Gemeenten en waterschappen zijn terughoudend bij het oppikken van prille veelbelovende innovaties in verband met de klimaatverandering. Dit is de rode draad door het verhaal dat Robert van Roijen van VPdelta houdt tijdens de beurs Aqua Nederland in Gorinchem. “Ze komen met veel mitsen en maren.”
Is de innovatie nog niet getest? Kom dan maar terug wanneer dit is gebeurd. Dat is een typerende reactie van gemeenten en waterschappen, zegt projectmanager Robert van Roijen van VPdelta. “Het is voor startende bedrijven die een nieuwe oplossing op het terrein van klimaatadaptatie ontwikkelen, lastig om een voet tussen de deur te krijgen.”
In zijn presentatie op de tweede dag (16 maart) van Aqua Nederland vertelt Van Roijen over waar ondernemers allemaal tegenaan lopen bij het toepassen van innovaties in het publieke domein. De Technische Universiteit Delft wil met VPdelta (voluit Valorisatieprogramma Deltatechnologie & Water) daaraan wat doen. “Wij combineren vragen die vanuit de echte wereld komen en oplossingen die aan de universiteit zijn bedacht.”
Vijf proeftuinen
VPdelta heeft vijf proeftuinen in zowel The Green Village op het universiteitsterrein als ook elders: Waterstraat, Hitteplein, Flood Proof Holland, Diergaarde Blijdorp en – de nieuwste loot aan de stam – Klimaatadaptieve Gebouwen. Ondernemers kunnen hier de eerste praktijktesten met hun innovaties uitvoeren. “We nemen zo een aantal belemmeringen weg. Het testen in een proeftuin levert inzicht op in wat er nodig is voor een latere grootschalige toepassing van een innovatie.”
De Waterstaat bestaat 3,5 jaar en is daarmee de oudste proeftuin. Na een geslaagde testfase hebben inmiddels meerdere bedrijven het stadium bereikt dat ze hun innovatie met succes op de markt brengen. Van Roijen noemt als voorbeeld Field Factors dat bij de beurs in de Innovatiestraat het systeem BlueBloqs toont. Bij deze technologie wordt regenwater gebruikt om een project waterneutraal en klimaatbestendig te maken.
Scepsis over tijdelijke keringen
Toch blijft het voor ondernemers bepaald niet gemakkelijk om met hun vinding de stap naar een pilot en vervolgens toepassing te maken, merkt Van Roijen op. Hij illustreert dat aan de hand van de innovatieve tijdelijke keringen die verschillende startups momenteel uitproberen in de proeftuin Flood Proof Holland.
“Zo’n kering is een goed alternatief voor zandzakken bij een dreigende overstroming. De zakken hebben onder andere als nadeel dat het leggen en opruimen arbeidsintensief is. In het buitenland worden de tijdelijke keringen omarmd, maar in Nederland is er nog veel scepsis. Zo vroeg een waterschap of de kering gecertificeerd is. Zandzakken zijn dat toch ook niet!”
De andere kant van de medaille is dat ondernemers zich vaak blindstaren op technologie en systemen. Zij hebben volgens Van Roijen dan geen oog voor drie andere aspecten bij een innovatie: het business model, de wet- en regelgeving en de omarming door de maatschappij. Met het integraal platform van The Green Village wordt dat ondervangen. “Wij brengen alle stakeholders bijeen.”
Diverse belemmeringen
Van Roijen presenteert een waslijst aan mitsen en maren waarmee betrokkenen van overheidsorganisaties komen (zie kader). Ook kan de beleidscyclus van gemeenten en waterschappen toepassing van nieuwe oplossingen voor klimaatadaptatie dwarszitten. Zoals nu met de gemeenteraadsverkiezingen waardoor het een tijd duurt voordat er een nieuw bestuur en dus beleid is.
Verder noemt Van Roijen als belemmering dat sommige partijen de lusten van maatregelen voor klimaatadaptatie hebben en andere vooral de lasten. “Ook binnen een gemeente zelf. Beheer en onderhoud hebben er extra werk aan, terwijl de voordelen van onder andere een hogere grondprijs en WOZ-waarde ergens anders terechtkomen.”
Zelfs bij de nieuwbouwwijk op voormalig militair vliegveld Valkenburg in Katwijk ging het mis. De betrokken overheden wilden er een klimaat- en waterrobuuste wijk van maken. “Als het ergens kan, dan hier. Toch is het niet gelukt omdat bleek dat het tweeduizend euro extra per woning ging kosten.” Het zou mooi zijn als consumenten maatregelen eisen, voegt Van Roijen eraan toe. “Maar veel mensen zijn nog niet met water bezig.”
EU-subsidies onvoldoende benut
Van Roijen wijst tot slot erop dat een deel van de gemeenten Calimero-gedrag vertoont. Daardoor maken zij voor klimaatadaptatie niet of onvoldoende gebruik van de Europese subsidieprogramma’s Interreg en LIFE. “Deze regelingen bieden zo veel kansen. Dordrecht is bijvoorbeeld erg actief en haalt nu de ene na de andere subsidie binnen.”
VEEL MITSEN EN MAREN
Innovaties voor klimaatadaptatie die nog in ontwikkeling zijn, kunnen vaak rekenen op de nodige scepsis bij publieke partijen. Volgens Van Roijen zijn deze vragen en opmerkingen erg gebruikelijk:
- Is het niet te riskant?
- Is het betrouwbaar?
- Is het praktisch?
- Het staat niet in het Bouwbesluit.
- Wat is het business model?
- Is het veilig?
- Niet in mijn achtertuin!
- Werkt het wel?
- Hoe zit het met privacy?