Agrarische ondernemers maken in 34 grondwaterbeschermingsgebieden individuele plannen om nitraatuitspoeling tegen te gaan. Op het ogenblik vindt de werving van deelnemers plaats, onder andere via keukentafelgesprekken. Volgens ondernemersorganisatie LTO Nederland wil het gros van de benaderde boeren meedoen.
De individuele aanpak van nitraatuitspoeling vloeit voort uit een bestuursovereenkomst die eind 2017 is afgesloten. Hieronder staan de handtekeningen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, LTO Nederland, Vewin (Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland) en het Interprovinciaal Overleg. “De afspraak is om trajecten te starten in 34 grondwaterbeschermingsgebieden die kwetsbaar zijn voor landbouwinvloeden”, zegt Claude van Dongen, LTO-portefeuillehouder Bodem en waterkwaliteit. “Dat gebeurt onder de vlag van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, kortweg DAW.”
In de grondbeschermingsgebieden is het nitraatgehalte op bepaalde plekken hoger dan vijftig milligram per liter of zit net onder dat niveau. Zij liggen in vijf oostelijke en zuidelijke provincies: Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De gebieden vallen onder de verantwoordelijkheid van drinkwaterbedrijven Brabant Water, Vitens en Waterleiding Maatschappij Limburg.
Persoonlijk bedrijfsplan
Vorig jaar is in elke provincie een uitvoeringsovereenkomst uitgewerkt. Van Dongen: “De bedoeling is dat een boer in overleg met een adviseur van het DAW-team een persoonlijk bedrijfsplan maakt: hoe zien de bedrijfsprocessen eruit, wat is de impact van mijn bedrijfsvoering op grondwater en wat kan ik anders doen? Maatregelen worden dus niet van bovenop opgelegd, maar samen met de boer bedacht.”
Op het ogenblik vindt de werving van deelnemers plaats, vertelt Van Dongen. “Er worden veel gesprekken aan de keukentafel gehouden. In totaal benaderen we ongeveer duizend ondernemers.” De animo om deel te nemen is volgens Van Dongen groot. “De adviseurs leggen goed het belang van maatregelen uit en nemen daar ook de tijd voor. Bijna alle benaderde boeren willen meedoen. Dat is niet alleen goed voor de bescherming van grondwater, maar ook voor de boer zelf. Die krijgt hiermee een nog beter inzicht in de eigen bedrijfsvoering en de kwaliteit van de bodem. Het gaat om een wederzijds belang.”
Verkleinen van stikstofoverschot
Deelnemers beginnen in het voorjaar met het maken van plannen. Het zal tijd kosten om het juiste palet van maatregelen voor een ondernemer vast te stellen, merkt Van Dongen op. “Want dat hangt af van de individuele situatie. Het klinkt een beetje technisch, maar het streven is dat het stikstofoverschot aan het eind van het seizoen kleiner wordt. Denk bijvoorbeeld aan het op het juiste moment bemesten, het kiezen van de goede gewassen om te wortelen en het voorkomen van droogteschade. Wat nog aan stikstofoverschot overblijft, vangt de boer zoveel mogelijk op.”
'Wat nu nog moet gebeuren, is echt maatwerk'
Gezien de seizoencyclus van gewassen zijn de eerste maatregelen in de winterperiode te verwachten. “Dan gaat het om de vraag: hoe richt ik mijn vanggewassen (groenbemestingsgewassen die worden geteeld na de hoofdgewassen om uitspoeling van meststoffen tegen te gaan, red.) in? Het zal daarna nog wel een tijd duren voordat de effecten van maatregelen te meten zijn.”
Van Dongen is blij met de gevolgde aanpak. Deze is in zijn eigen ogen ook noodzakelijk. “De laatste dertig jaar zijn in de agrarische sector veel stappen voorwaarts gezet, als het gaat om het milieu. Vergeleken met vroeger is er een wereld van verschil. Het ging wel over het algemeen om maatregelen die gemakkelijk konden worden genomen. Wat nu nog moet gebeuren, is echt maatwerk. Het is dus belangrijk dat ondernemers hiervoor de ruimte krijgen.”
MEER INFORMATIE
Bestuursovereenkomst over nitraatuitspoeling
Bericht over de aanvullende aanpak
‘Aan de keukentafel bereik je meer dan in de Kamer’