Wereldwijd is water, of het gebrek daaraan, het grootste probleem. Met de Blue Deal van de waterschappen en de rijksoverheid wil Nederland bijdragen aan oplossingen. Initiatiefnemer Hein Pieper, vicevoorzitter van de Unie van Waterschappen, over het hoe en waarom.
Voor 2030 moeten twintig miljoen mensen in veertig stroomgebieden wereldwijd beter zijn beschermd tegen water en toegang hebben tot voldoende en schoon water. Dat is de doelstelling van de Blue Deal tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken, Infrastructuur en Waterstaat en de 21 waterschappen. Vandaag, op Wereldwaterdag, geven zij het startsein tijdens de netwerkbijeenkomst van AquaForAll op het Wereld Water Forum Brasilia.
''Water is het belangrijkste issue wereldwijd’’, is de stellige overtuiging van Hein Pieper, tevens dijkgraaf van het Waterschap Rijn en IJssel. ''Alle conflicten gaan over water. Neem de oorlog in Syrië. Doordat het waterpeil zakte, vluchtten mensen van het platteland naar de steden. Daar was te weinig voedsel, en zo ontstond het broodoproer.’’
Nu al gaan er tientallen miljarden euro’s per jaar om in het vinden van oplossingen. Ook Nederland – waterland bij uitstek – kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Toch missen wij steeds vaker de boot, constateerde Pieper een kleine twee jaar geleden tegenover Liliane Ploumen, de toenmalige minister van Ontwikkelingssamenwerking. Zij was nauwelijks op de hoogte van wat de waterschappen internationaal al deden. ''Toen heb ik het idee van een blue deal geopperd, en is het balletje gaan rollen.’’
Langdurige partnerschappen
De krachten bundelen om samen meer te kunnen doen, dat is het streven. Geen losse projectjes meer, maar langdurige partnerschappen tussen waterbeheerders in Nederland en in het buitenland. De waterschappen investeren bescheiden in geld en in menskracht, de ministeries verdubbelen deze inzet tot het uiteindelijke totaalbedrag van 75 miljoen euro in 2030. ''Daardoor kunnen we bijvoorbeeld in Ethiopië, waar we al zitten, meer stroomgebieden bereiken.’’
Ontwikkelingssamenwerking is geen kernactiviteit van de waterschappen, beaamt Pieper. Tot voor een aantal jaren geleden hielden die zich daar ook nauwelijks mee bezig. ''We waren meer gericht op de eigen polder. Maar er wordt steeds vaker op onze deurbel gedrukt: willen jullie eens advies geven? Dat begon met een aantal keren per jaar, inmiddels is het bijna dagelijks.’’
Vreemd vindt Pieper dat niet. ''Gezien onze eigen geschiedenis met water hebben wij iets unieks in handen. En wereldwijd is het probleem zo ontzettend groot aan het worden. In Iran bijvoorbeeld is de grondwaterspiegel met 35 meter gedaald, vijfduizend dorpen zijn verlaten omdat er geen water meer is.’’
Kansen voor het bedrijfsleven
De aanleg en het onderhoud van dijken, de zuivering van afvalwater en irrigatiesystemen voor de landbouw zijn enkele van de oplossingen waaraan Nederland volgens Pieper als geen ander kan bijdragen. Dat biedt ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. ''Wij komen vaak makkelijker binnen. Zo kunnen we ook bijdragen aan de branding van Nederland.’’
Andersom kunnen de waterschappen zelf ook profiteren van meer internationale samenwerking, verwacht de dijkgraaf. ''Vooral jonge mensen willen heel graag naar het buitenland, dus het is ook een goed HRM-instrument. Ze komen rijker terug, hun creativiteit wordt veel breder aangesproken. En wij leren ook, bijvoorbeeld hoe wij kunnen omgaan met extreme regens, die hier ook steeds vaker voorkomen.’’
Hoopvol over de kansen is Pieper zeker, optimistisch over het resultaat niet. ''Het wordt spannend of de klimaatverandering niet zo hard gaat dat we te laat zijn. Of eigenlijk zijn we dat al. In Zuid-Afrika is al jaren sprake van droogte en misoogsten. Mauritius spoelt bijna weg door de regen. Het is tien over twaalf, dat gaan we niet meer terugdraaien. Het enige wat we kunnen doen, is de ontwikkeling wat afvlakken. En ervoor zorgen dat we weer op het goede spoor komen.’’