Nederland heeft zich over honderd jaar ontwikkeld tot ‘een klimaatneutraal, zelfs klimaatpositief land’. Steden produceren meer energie en water dan ze verbruiken, fungeren als spons en zijn maximaal groen en blauw voor optimale leefbaarheid en verkoeling. Langs de kust zijn ‘hybride dijken’ of brede waterkerende landschappen aangelegd. En de IJssel zal veel meer water gaan afvoeren.
Dit staat in het visiedocument ‘Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120’, dat de Wageningense onderzoekers Michael van Buuren en Martin Baptist hebben gepubliceerd. Een klimaatbestendig Nederland met groene steden, een circulaire landbouw en meer ruimte voor bos, water en moeras, is mogelijk en wenselijk, stellen ze. Beide wetenschappers zeggen dat een andere kijk op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de ruimtelijke inrichting nodig is om Nederland toekomstproof te maken.
“Grote veranderingen zijn nodig om opgewassen te zijn tegen een stijgende zeespiegel, perioden van extreem weer, een toenemende vraag naar voedselproductie en een noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen”, aldus de onderzoekers. “Deze opgaven vragen om een nieuw verhaal voor Nederland.”
Michael van Buuren is ruimtelijk ontwerper en Martin Baptist ecoloog, beiden verbonden aan Wageningen University & Research. Ze hebben met hulp van andere WUR-onderzoekers een toekomstvisie voor Nederland in 2120 gemaakt, waarin natuur en natuurlijke processen een hoofdrol spelen. De visie is geen finaal verhaal. Ze vraagt om verdere uitwerking, zeggen de onderzoekers. “Samen met stakeholders gaan we deze visie verder ontwikkelen, onderbouwen en vertalen naar handelingsperspectief voor het hier en nu.”
Thema’s
De klimaatverandering en de gevolgen daarvan zijn de aanleiding om de ‘natuur-inclusieve’ visie te ontwikkelen. “De stijgende zeespiegel, grotere kans op weersextremen en oplopende temperatuur bedreigen de economie en het welzijn in ons land”, stellen de onderzoekers. ‘Het nieuwe verhaal voor Nederland’ ontvouwt zich rondom de thema’s waterbeheer, energie, landbouw, circulaire economie, verstedelijking en biodiversiteit.
De onderzoekers gaan uit van een gestage bevolkingsgroei: in 2050 telt Nederland 19 miljoen inwoners, in het jaar 2100 ruim 20 miljoen. In 2120 leven ze in een land, aldus de onderzoekers, waarin natuur ‘als leidend principe is verankerd in mens en wet’. “Integraal afwegen en natuur-inclusief werken is de norm.”
Nederland heeft zich over honderd jaar ontwikkeld tot ‘een klimaatneutraal, zelfs klimaatpositief land’. De landbouw is in 2120 volledig circulair. Steden produceren meer energie en water dan ze gebruiken, fungeren als spons en zijn maximaal groen en blauw voor optimale leefbaarheid en verkoeling.
“Gezuiverd afvalwater uit steden wordt gebruikt voor drinkwater, proceswater voor industrie en irrigatie voor de landbouw. Regenwater wordt optimaal benut. De laatste decennia voor 2120 is de watervraag in heel Nederland afgenomen door waterbesparende teeltvormen en waterbesparende maatregelen”, aldus de visie.
Langs de rivieren liggen klimaatdijken, die veel breder zijn dan de dijken die we nu kennen. Op die dijken kunnen woningen worden gebouwd en energie worden opgewekt.
Noordzee: toekomstige situatie | Bron: Een natuurlijke toekomst voor Nederland (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Noordzee
De Noordzee wordt gebruikt voor de productie van duurzame energie (windmolen- en zonneparken). “Op de fundamenten van de installaties die in de vorige eeuw voor olie- en gaswinning zijn gebruikt, worden drijvende eilanden ontwikkeld voor de opslag van waterstof en CO2 in oude gasvelden. Drijvende eilanden, waarop ook havens, ICT-infrastructuur en zonneparken worden aangelegd, hebben het grote voordeel dat ze meebewegen met de zeespiegel, verplaatsbaar en weer te verwijderen zijn.”
Het water dat naar de Noordzee stroom is schoon, aldus de onderzoekers. “Potentiele verontreiniging van de Noordzee wordt direct bij de bron aangepakt en dankzij verbeterde waterzuiveringsinstallaties komen minder schadelijke stoffen in het zeewater terecht.”
Om de stijgende zeespiegel het hoofd te bieden worden langs de kust ‘hybride dijken’ aangelegd van natuurlijke oorsprong, zoals duinen en schelpdierbanken en wordt zand opgespoten. “Hoe hoger de stijging van de zeespiegel, hoe meer zand opgespoten moet worden. Voor een absolute stijging van anderhalve meter in 2120 is jaarlijks gemiddeld 46 miljoen kuub zand nodig, bijna vier keer zoveel als er nu gesuppleerd wordt. Dit wordt gewonnen uit de zeebodem, in langgerekte geulen op meer dan twintig meter diepte.”
Waterkerende landschappen
In Friesland en Groningen maken ‘dunne dijken’ plaats voor brede waterkerende landschappen. In de meest kwetsbare laaggelegen gebieden fungeren dubbele dijken als verdediging. De zuidwestelijke delta is in 2120 ‘een groene oase’ te midden van Nederlandse en Belgische beboste steden, met een eigen plek voor zoetwaterlandbouw en zouttolerante landbouw. “De duinen aan de Noordzeekust zijn in omvang verdubbeld. Dubbele dijken garanderen de veiligheid van de inwoners.”
Grevelingen en Haringvliet zijn in 2120 verbonden met de Noordzee en rivieren, waardoor zoet-zoutovergangen hersteld zijn en vissen er ongehinderd hun weg vinden van zee naar rivier, schrijven de onderzoekers. “Dit heeft een positief effect op de populaties van vele vissoorten, waaronder verschillende soorten roggen en haaien, de steur en de zalm.” In de monding van de Oosterschelde is een nieuwe stormvloedkering gebouwd ‘die meer dynamiek van het water toestaat’.
De Noord-Nederlandse kleigronden krijgen zoetwaterbekkens waarin overtollig regenwater in de winterperiode wordt opgeslagen zodat het in de droge zomerperiode benut kan worden. “Oprukkend zout water wordt met aparte waterlopen slim gescheiden van zoet water. Ook worden zoete stuwen ingezet om het zwaardere zoute water van het zoete te scheiden.”
In het westen worden veenweidegebieden vernat waardoor er veenmoerassen ontstaan. “Vernatting van de veenweidegebieden zorgt voor een natuurlijke tegendruk tegen zoutindringing, bodemdaling en veenoxidatie.” Massaal doorspoelen van polders met kostbaar zoet water is niet meer nodig, aldus de onderzoekers.
Rivierengebied: toekomstige situatie | Bron: Een natuurlijke toekomst voor Nederland (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Rivierbed
Het rivierenlandschap zal veranderen. De IJssel zal in 2120 'extreem grote hoeveelheden water' van de Rijn naar het noorden afvoeren. Als gevolg daarvan zal het rivierbed in breedte verdubbelen. “Om de extreme afvoer van de Maas op te vangen, worden de Maaskades verwijderd, waarna het hele Maasdal weer kan mee stromen. Woningen die te vaak onder water kwamen, zijn gesloopt.”
Door verhoogde waterafvoer in Maas en IJssel hoeven dijken van overige rivieren niet te worden verhoogd, schrijven de onderzoekers. De wateropvangcapaciteit van De Biesbosch wordt vergroot, nodig ‘vanwege hogere rivierafvoeren, de hogere zeespiegel en het openstellen van onder meer Grevelingen en Haringvliet’.
Het IJsselmeer, dat veel meer water aangevoerd krijgt via de IJssel, is en blijft een belangrijke zoetwatervoorraad voor drinkwater en hoogwaardige landbouw, schrijven de onderzoekers. Ze voorzien wel dat de watervraag afneemt, onder meer door waterbesparende teeltvormen en waterbesparende maatregelen in industrie en huishoudens.
De Afsluitdijk blijft bestaan, de Houtribdijk (tussen Lelystad en Enkhuizen) wordt opgeknipt, waardoor eilandjes ontstaan met bruggen ertussen. In de monding van de IJssel is over honderd jaar een zoetwaterdelta ontwikkeld.
Hoge zandgronden
Op de hoge zandgronden is het vasthouden van water cruciaal, aldus de onderzoekers. Er worden grote infiltratiegebieden ingericht. In de landbouwgebieden op de hoge zandgronden komt ruimte voor ‘groenblauwe dooradering’, waterlopen worden verlengd.
Op de hoge gelegen zandgronden worden ook nieuwe economische centra ontwikkeld, voorzien de onderzoekers. Groei van de woon-werkgebieden verschuift geleidelijk richting het oosten van het land. In steden wordt regenwater maximaal opgevangen en rondom steden is veel open water van belang voor watermanagement in de stad; het draagt ook bij aan de leefomgeving van de stadsbewoners en het klimaat in de stad.
MEER INFORMATIE
Het WUR-onderzoek: Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120