Mensen in alle provincies van Nederland hebben PFAS in hun bloed. Dat blijkt uit een zogeheten signaalstudie van stichting Tegengif onder 13 deelnemers. Alle deelnemers hadden PFAS, waaronder PFOA, een stof die vroeger door Chemours werd geproduceerd. “Dit kleinschalige onderzoek toont de noodzaak van een nationaal biomonitoringsprogramma aan,” stelt hoogleraar Majorie van Duursen (VU Amsterdam) in het Algemeen Dagblad.
Joop Keesmaat en Kees van der Hel, beiden betrokken bij de Sliedrechtse actiegroep Gezondheid vóór Alles, hebben extreem hoge PFAS-waarden in hun bloed. Dit wordt gelinkt aan hun woonplaats, onder de rook van Chemours, dat al jarenlang PFAS uitstoot. Deze stoffen breken nauwelijks af, hopen zich op in mens en milieu, en worden in verband gebracht met kanker en aantasting van het immuunsysteem.
Ook in andere provincies, zoals Gelderland en Flevoland, werden bij sommige deelnemers waarden boven de gezondheidskundige grens gemeten. "Het probleem speelt in heel Nederland," zegt Tegengif-directeur Annelies den Boer. Ze benadrukt dat PFAS via voedsel, drinkwater en consumentenproducten verspreid raakt.
PFAS komt niet alleen van Chemours; ook blusschuim en activiteiten bij vliegvelden dragen bij aan vervuiling. Den Boer pleit voor een verbod op productie en lozing van PFAS, evenals voor herinvoering van een nationaal meetprogramma om blootstelling aan schadelijke stoffen te monitoren. "Er zijn veel onbekende hotspots," zegt ze.
Het Limburgse Kamerlid Geert Gabriëls (GroenLinks-PvdA), die zichzelf ook liet testen, pleit voor een strikte aanpak. “Als bedrijven niet innoveren, moet de overheid ingrijpen en PFAS uitfaseren.”
Chemours zegt de uitstoot al met 99 procent te willen verminderen en investeert in nieuwe technieken. Keesmaat en Van der Hel waarderen het onderzoek. "PFAS is schadelijk. Als je nu niets doet, wordt het probleem groter voor toekomstige generaties," aldus Keesmaat. "Chemours moet stoppen met uitstoot, en de omgeving moet worden gesaneerd."
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.