Voor de tweede keer gaat Rijkswaterstaat een droogvallende zandplaat in de Oosterschelde ophogen om vogels te beschermen. Na de ophoging van de Roggenplaat in 2019 volgt in 2026 opspuiten van de Galgeplaat. De begroting voor dit natuurherstel is 24 miljoen euro.
Suppleren van de zandplaat is onderdeel van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) dat gericht is op grootschalige natuurontwikkeling. “Wij zijn ervan overtuigd dat het gaat werken en dat deze maatregel gunstig is voor de vogels. We moeten deze zandsuppletie warm omarmen”, zei de Zeeuwse BBB-gedeputeerde Wilfried Nielen in een informatiebijeenkomst over de natuurherstelmaatregel in de Oosterschelde.
Zandafslag
De Galgeplaat in Nationaal Park Oosterschelde is zo’n 900 hectare groot en slinkt geleidelijk als gevolg van zandafslag en klimaatverandering. De zandafslag van de droogvallende plaat begon na de aanleg van de Deltawerken.
De zandplaten in de Oosterschelde zijn geliefd als foerageergebied voor trekvogels. Bij laagwater hebben de vogels zo’n vijf uur tijd om hun maag te vullen met zee- en bodemdiertjes.
“Als we niets doen, wordt dit wegrestaurant voor vogels telkens kleiner. Dit gebied is cruciaal onderdeel van de oost-Atlantische trekroute. We hebben de internationale verplichting om dit vogelgebied in stand te houden”, zegt Paul Begijn van Natuurmonumenten. Duizenden steltlopers, wulpen, grutto’s en tureluurs verblijven op de droogvallende platen in Nationaal Park Oosterschelde.
Na de najaarsvogeltrek van 2026 begint het natuurherstel van de Galgeplaat ten oosten van de Zeelandbrug. In maart 2027 moet de uitvoering klaar zijn. Rijkswaterstaat laat 3 miljoen kubieke meter zand aanbrengen op de Galgeplaat en de Slikken van Dortsman. Dat komt neer op circa 1.200 Olympische zwembaden aan zand.
Circa 800.000 kubieke meter van het zand komt vrij bij het baggeren voor vaarwegenonderhoud in de Oosterschelde. Het overige zand wordt gewonnen ter hoogte van Wemeldinge in de Oosterschelde. “Het gebaggerde zand is schoon. Voor het allergrootste deel is het Oosterscheldesysteem vrij van PFAS”, aldus Rutger Blok, technisch manager bij Rijkswaterstaat in Zeeland.
Roggenplaat
In 2019 is de Roggenplaat in de Oosterschelde opgehoogd met 1,3 miljoen kubieke meter zand. Dat zand kwam uit de Roompotgeul. Volgens ecoloog Jim van Belzen heeft de zandaanvulling op de Roggenplaat positief uitgepakt. Hij onderzocht hoe de zandplaat zich de afgelopen jaren ontwikkelde na de zandopspuiting.
Van Belzen: “Het aantal vogels is met 20.000 exemplaren gelijk gebleven. Het gebied is bovendien van groot belang als rustplaats voor de gewone zeehond die jongen krijgt tussen juni en augustus. Dan verblijven hier zo’n 200 zeehonden. Het is een nuttige ingreep gebleken.”
Ook is vastgesteld dat vijf jaar na de zandopspuiting op de Roggenplaat, driekwart van het aangebracht zand nog altijd aanwezig is.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.