Volgens Europese wetgeving moeten fabrikanten van pesticiden en biociden aantonen dat hun producten geen gevaar opleveren in het proces van zuivering voor drinkwater. Dit moeten ze doen voor ze nieuwe producten op de markt kunnen brengen. Het Nederlandse KWR maakte een handreiking voor bedrijven om de richtlijn te kunnen volgen.
Met de richtlijn wil de Europese Commissie in kaart brengen welke invloed gewasbeschermingsmiddelen, biociden en bijbehorende transformatieproducten hebben op de drinkwaterproductie. Tot nu toe werden met name de actieve bestanddelen en in het milieu gevormde metabolieten van zulke producten getoetst op eventuele schadelijkheid voor mens en milieu.
“De nieuwe richtlijn gaat een stap verder en zegt dat alleen producten op de markt mogen, die geen vorming van ongewenste transformatieproducten veroorzaken in combinatie met het chloor, de ozon of de UV-straling van de zuivering”, zegt KWR-onderzoeker Roberta Hofman. “Daarbij is het niet de bedoeling om zuiveringstechnieken aan te passen, maar juist om voor schonere producten te zorgen.”
Hofman is coauteur, samen met Milou Dingemans, Astrid Reus, Sanah Majid Shaikh en Julian Muñoz Sierra, van KWR en onderzoekers van het Duitse IWW Water Centre, van de richtlijn, getiteld: ‘Guidance document on the impact of water treatment processes on residues of active substances or their metabolites in water abstracted for the production of drinking water’. De handleiding is gemaakt op verzoek van - en samen met - de European Food Safety Authority (EFSA) en de European Chemicals Agency (ECHA)
Experiment
Het IWW richtte zich op de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Hofman concentreerde zich op de technieken die worden gebruikt op de zuiveringen. Ze ontwikkelde een model voor bedrijven om de werking in de zuivering na te bootsen. “Bedrijven kunnen aantonen dat hun producten of restanten daarvan, geen schadelijke ontwikkeling doormaken in de zuivering, door een experiment uit te voeren met hoge concentraties en eventuele signalen van gevormde producten vast te stellen.”
Het experiment wordt eerst bij hoge concentratie verricht, zodat in gemakkelijker te zien is waar de signalen van de transformatieproducten zitten. “Bij lage concentraties zie je een woud aan kleine piekjes, die deels afkomstig zijn van organisch materiaal dat gewoon in water aanwezig is, en geen kwaad kan. Het is dan lastig vast te stellen welke piekjes afkomstig zijn van deze producten.
Door het zuiveringsexperiment met realistischere concentraties te herhalen, wordt vastgesteld of deze transformatieproducten inderdaad gevonden kunnen worden. “ Door de resultaten van beide experimenten te vergelijken kun je goed zien waar de transformatieproducten zitten in het chromatogram. Dan weet je welke pieken je moet identificeren, en als je dat gedaan hebt kun je vaststellen of het toxicologisch relevant is. De resultaten worden vervolgens voorgelegd aan de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de toelating van een product op de markt.”
Voor het eerst
Hofman noemt de nieuwe Europese richtlijn een stap in de goede richting bij het beschermen van de drinkwaterkwaliteit en – veiligheid. “Natuurlijk zou je altijd kunnen twisten over de vraag of zulke regels niet ook voor andere productgroepen moeten gelden, maar deze richtlijn helpt om ons drinkwater schoon te houden en het laat ook zien dat de manier van denken over waterkwaliteit veranderd is. Want het is voor het eerst dat producenten worden gedwongen op deze manier na te denken over de effecten van hun producten op de waterkwaliteit.”