Vakbond CNV kondigde vorige week aan de cao onderhandelingen bij de waterbedrijven op te schorten. Gepraat wordt er desondanks nog steeds, maar de vakbonden eisen voor eind maart beweging van de werkgevers. Belangrijkste twistpunt is de loonparagraaf.
Werkgevers en de vakbonden CNV, FNV en AVV sloten half december van vorig jaar een intentieovereenkomst om op korte termijn een voor alle partijen bevredigende cao af te sluiten. Deze intentieverklaring was een reactie op het moeizaam verlopen onderhandeltraject in 2018 en 2019, toen het zelfs tot acties kwam bij de waterbedrijven.
Maar ruim twee maanden na het afsluiten van de intentieovereenkomst is er nog geen cao voor de medewerkers van de waterbedrijven. Sterker nog, het CNV kondigde aan de gesprekken op te willen schorten. “Praten we over onderwerpen die geld kosten, dan geeft deze werkgever niet thuis.” zegt Abhilash Sewgobind, Bestuurder Arbeidsvoorwaarden bij CNV. “Eind maart komen we dan weer bij elkaar en doen we een ultieme poging. Maar dan moet de werkgever wel in beweging gekomen zijn.”
De werkgevers worden bij deze onderhandelingen vertegenwoordigd door Rolf Blankemeijer van de Werkgeversvereniging Waterbedrijven (WWB). “Het lijkt wel of we langs elkaar heen praten. De looneis van de bonden bij de drinkwaterbedrijven, 2,7% gemiddeld, ligt al ver boven wat er van Rijk, provincies en gemeenten wordt verwacht. En daarnaast praten we nog over inflatiecorrectie, geboorteverlof, heldenbonus en VUT-regeling.”
Verschillende belangen
Volgens Sewgobind hebben de bonden een redelijke looneis neergelegd en is het ook niet meer dan normaal om over onderwerpen als heldenbonus en geboorteverloven te praten. “Het is niet bepaald crisis in de sector. De medewerkers van de waterbedrijven hebben in de coronacrisis keihard doorgewerkt. Daar hebben ze veel schouderklopjes voor gehad, maar die waardering mag ook in geld uitgedrukt worden. En geboorteverlof is een middel om de sector interessant te maken voor jonge professionals. Dat willen de werkgevers toch zo graag?”
“Het is te makkelijk om de looneis en de andere wensen met financiële gevolgen los van elkaar te bekijken,” stelt Blankemeijer. Hij merkt op dat drinkwaterbedrijven een monopoliepositie hebben. Verhoging van de kosten leidt tot een hogere drinkwaterprijs voor gebruikers, die niet kunnen kiezen tussen drinkwaterleveranciers. “Natuurlijk houden wij het werkgeversbelang in de gaten, maar dit gaat ook om het maatschappelijke belang en de prijs van het drinkwater.”
Garantiebanen
Belangrijkste twistappel bij de onderhandelingsronden in 2018 en 2019 was de omgang met de garantiebanen. Werkgevers en vakbonden zijn het erover eens dat er een structurele oplossing gevonden moet worden voor dit terugkerende probleem. Sewgobind wil deze discussie echter nog niet bij dit cao-akkoord meenemen. “De acties in 2019 waren juist gericht tegen het vergroten van de ongelijkheid in de sector. We willen absoluut meedenken over een oplossing, maar de permanente oplossing gaan we deze ronde niet vinden.”
Die lange termijn oplossing zou gevonden moeten worden aan een speciale werktafel waar bonden en werkgevers onderwerpen als het garantiestelsel en duurzame inzetbaarheid bespreken. “De gesprekken daar, en ook aan de algemene onderhandelingstafel lopen in goede sfeer,” zegt Blankemeijer. “Daarom blijf ik hoop houden op een goede uitkomst.”
MEER INFORMATIE
CAO drinkwaterbedrijven: onderhandelaars beloven beterschap
Uitgebreide informatie over de stellingname van de betrokken partijen op de website caodrinkwater.nl