De organisaties die dit voorjaar het Kustpact hebben gesloten, hebben daarover vandaag (5 oktober) een rondetafelgesprek gevoerd met de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu. ‘We hebben met succes opnieuw aandacht gevraagd voor het belang van drinkwater.’
Bijna zestig partijen sloten in februari een nationaal Kustpact, opgesteld onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Onder hen provincies, gemeenten, natuurorganisaties, de recreatiesector, waterschappen en drinkwaterbedrijven. In het pact maken ze afspraken over onder meer kustveiligheid, natuurbeheer, drinkwaterveiligheid en recreatieve bebouwing.
Het afgelopen halfjaar is gewerkt aan regionale uitwerkingen van het nationale pact. Vandaag (donderdag 5 oktober) waren vertegenwoordigers van de drinkwatersector, de waterschappen, gemeenten, provincies, Natuurmonumenten en de recreatiesector in de Tweede Kamer voor een rondetafelgesprek met de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu.
Joke Cuperus, directeur van drinkwaterbedrijf PWN, voerde het woord namens de drinkwatersector. Een hele vruchtbare bijeenkomst, blikt ze terug, met name met het oog op de bewustwording. ‘Het blijft belangrijk om voortdurend te wijzen op het cruciale belang van drinkwatervoorzieningen. Wij zijn zo’n vitale sector in de kustrand, met z’n infiltratie- en buffergebieden, maar toch worden we nogal eens vergeten. Drinkwater blijft iets dat ontzettend vanzelfsprekend is en waarmee vrijwel nooit iets fout gaat. Daarom moeten wij voortduren benadrukken: wij zijn er ook nog. Waterveiligheid – zijn de dijken sterk genoeg? – is doorgaans een vraag die meer vooraan in de hoofden zit.’
Dat de drinkwatervoorziening in het Kustpact is bestempeld als een ‘voorziening van nationaal belang’ en randvoorwaardelijk voor de ontwikkelingen in het kustgebied, is volgens Cuperus essentieel geweest én goed voor de bewustwording bij andere partijen. ‘Ook tijdens het gesprek in de Kamer merkte ik weer dat andere ondertekenaars van het pact het woord ‘drinkwater’ vaker in de mond nemen.’ Daarnaast merkte ze ook bij Kamerleden veel belangstelling voor drinkwaterveiligheid. ‘Ik heb heel veel vragen moeten beantwoorden.’
De Kamerleden vroegen Cuperus onder meer of ze vindt dat de drinkwatersector inmiddels voldoende ‘aan de voorkant’ van overlegtrajecten kan aanschuiven. ‘Bij het Kustpact is dat zeker het geval geweest en ook bij de regionale uitwerking daarvan hebben wij vanaf het begin aan tafel gezeten. Binnenkort zal het Kustpact op enigerlei wijze een rol krijgen als een nationale omgevingsvisie wordt ontwikkeld. Het is belangrijk dat wij ook dán weer vroeg aanschuiven.’
De regionale uitwerkingen van het Kustpact zijn inmiddels volop in de maak. Zeeland – dat al voor het sluiten van de Kustpact bezig was met regionale afstemming – is daarmee vrijwel klaar, vertelt Cuperus. In haar eigen regio Noord-Holland zijn de partijen nog met elkaar in overleg. ‘Dan heb je het over 26 verschillende partijen, van waterschappen tot de ANWB – het vraagt nogal wat om al die kikkers in de kruiwagen te houden. Ons uitgangspunt is dat kwaliteit voor snelheid gaat.’