Dertig procent van de mensen in het Groene Hart heeft dagelijks te maken met de gevolgen van bodemdaling. Tachtig procent verwacht dat de overheid de eerste stap zet om bodendaling tegen te gaan. Dit blijkt uit onderzoek van de regiodeal Bodemdaling Groene Hart.
Acht overheden uit het Groene Hart, waaronder drie waterschappen, werken samen aan een aanpak van bodemdaling. Het Rijk investeert hierin € 10 miljoen vanuit het programma Regiodeals. De regiodeal Bodemdaling Groene Hart, die zal lopen tot 2023, is vooral bedoeld om kennis omtrent bodemdaling verder te ontwikkelen, te innoveren en mee te experimenteren.
Als onderdeel van de regiodeal is nu een nulmeting gedaan. Doel van het onderzoek was te kijken of inwoners, agrariërs, ondernemers, gebiedsbeheerders en overheden op de hoogte zijn van het fenomeen bodemdaling, weten wat ze er aan zouden kunnen doen en of ze eventueel bereid zijn concrete maatregelen te nemen. Bijna 2000 mensen vulden de vragenlijst in. Verder zijn er ook nog diepte-interviews gehouden met vertegenwoordigers uit alle doelgroepen.
Dagelijkse leven
“90% van de respondenten heeft weet van bodemdaling”, vertelt Symke Haverkamp. Hij is projectleider monitoring regiodeal bodemdaling Groene Hart. Maar het opvallendste vond hij eigenlijk het hoge percentage, ongeveer een derde, van de inwoners, agrariërs en ondernemers aangeeft dat bodemdaling invloed heeft op hun dagelijks leven. “Dat bewijst wat mij betreft wel dat we echt over een urgent probleem praten.”
De respondenten werd ook gevraagd of en in welke mate menselijk handelen van invloed is op bodemdaling. In de wetenschap wordt er vanuit gegaan dat we voor 90% wat aan bodemdaling kunnen doen en dat tien procent zich buiten onze invloed bevindt. Vrijwel alle doelgroepen, zeker agrariërs, schatten dit lager in. “Hier komen de opdrachten van de regiodeal samen. Het vergroten van kennis en het communiceren over mogelijke oplossingen. Daar werken we hard aan.”
De regiodeal loopt echter nog maar twee jaar. Volgens Haverkamp is het dan ook van belang om nu al na te denken over manieren waarop de behaalde resultaten kunnen worden geborgd en de kennis meer kan worden gedeeld. “Er is in deze regio een effectieve samenwerkingsvorm opgezet. Die zou behouden moeten blijven, ook na afloop van de deal. Daarnaast willen we de uitkomsten van de verschillende deelprojecten van de regiodeal natuurlijk zoveel mogelijk delen. Dat is zeker ook van belang. Wij ons weliswaar concentreren op bodemdaling in het Groene Hart, maar er is eigenlijk sprake is van een landelijk probleem. Ook in Friesland en Rotterdam zijn er problemen met het dalen van de bodem.”
In de zoektocht naar een oplossing kijken de respondenten met name naar de overheid. Maar liefst tachtig procent van de mensen gaf aan dat te verwachten dat een overheidsinstantie de eerste stap zet in de strijd tegen bodemdaling. Haverkamp: “Daarbij gaat het om het faciliteren van samenwerking. Maar zeker ook om het scheppen van heldere kaders. Bijvoorbeeld opdat waterschappen hun omgang met bodemdaling stroomlijnen en agrariërs niet met verschillende regels in verschillende beheersgebieden worden geconfronteerd.”
MEER INFORMATIE
Het rapport ‘Beelden van Bodemdaling’ (pdf)