In een onderwaterlaboratorium in het getijdengebied van de Oosterschelde onderzoeken wetenschappers en studenten hoe de natuur zich ontwikkelt bij verschillende soorten dijkbekleding onder de waterspiegel.
Het laboratorium ligt nabij de kade van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) in Yerseke. Het bestaat uit twaalf onderwaterbassins, die zijn ingericht als experimentele onderwatertuinen.
Onderzoekers van het NIOZ werken hier nauw samen met studenten en lectoren van de HZ University of Applied Sciences en ingenieurs van Rijkswaterstaat. Ze willen weten hoe de dijken het beste verstevigd kunnen worden zodat zowel de waterveiligheid als een rijke onderwaternatuur, biodiversiteit en een hoge productiviteit voor de visserij gegarandeerd zijn.
Het volgens de initiatiefnemers unieke laboratorium bestaat uit twaalf betonnen bakken van elk 17.500 kilo die elk 28.500 liter water bevatten. Daarin zijn vier manieren van dijkvoetbekleding aangebracht: drie bakken met 30 centimeter staalstakken, drie bakken met 20 centimeter zand, drie bakken met 50 centimeter breuksteen en drie met een combinatie van breuksteen en zand.
Compensatiemaatregelen
''De afgelopen twintig jaar hebben we vooral gekeken naar de dijken boven de waterlijn’’, vertelt projectmanager Bert Kortsmit van RWS. ''Gaandeweg hebben we ontdekt hoe we meer rekening kunnen houden met de natuur. Vaak gaat het dan om compensatiemaatregelen. Nu proberen we vooraf te onderzoeken wat goede oplossingen zijn voor onder de waterlijn, zodat we het in één keer goed kunnen doen.’’
Het probleem onder water is echter, aldus Kortsmit, dat je er niet goed bij kunt. ''Daarom proberen we het uit in bakken.’’ Studenten en onderzoekers kunnen het onderwaterleven daarin volgen met speciale kijkers.
In eerste instantie gaat het om een proef van vooralsnog vier jaar in de Oosterschelde. Daarna is de opzet volgens Kortsmit mogelijk ook interessant voor de Noordzee en de Waddenzee.
MEER INFORMATIE
Bericht NIOZ