Nederlanders hebben veel vertrouwen in Rijkswaterstaat en de waterschappen, maar dat is vooral gebaseerd op hun historische reputatie in de strijd tegen het water. Kritischer zijn ze als het gaat om relatief nieuwe uitdagingen als droogte en waterkwaliteit, zo blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research.
Het algehele vertrouwen in Rijkswaterstaat en de waterschappen wordt volgens de onderzoekers vooral bepaald door het vertrouwen dat burgers hebben in de capaciteiten van deze overheidsinstanties om hen te beschermen tegen hoogwater en overstromingen. Als rapportcijfer krijgt Rijkswaterstaat een 7,8 en de waterschappen een 7,6.
Net iets minder vertrouwen is er dat deze organisaties ook tot succesvolle oplossingen komen voor uitdagingen op het gebied van verdroging, waterkwaliteit en natuurbeheer. Rijkswaterstaat krijgt voor deze andere kerntaken gemiddeld een 7,4, de waterschappen een 7,3.
Dat is nog altijd royaal hoger dan het algemene politieke vertrouwen (5,1), constateren de onderzoekers Jasper de Vries, Remko Voogd en Raoul Beunen. "Maar het vertrouwen in de waterbeheerders is niet vanzelfsprekend en kent verschillende bedreigingen", waarschuwen ze ook.
Meer discussie
De algemene trend is dat het vertrouwen in overheidsinstellingen afneemt. Tot nu toe was niet bekend of dit ook geldt voor overheden die verantwoordelijk zijn voor waterbeheer. De Wageningse wetenschappers zetten daarom in maart 2020, net voordat de coronamaatregelen van kracht werden en ruim voor de overstromingen in Limburg, een online vragenlijst uit onder 2262 Nederlanders. De uitkomsten publiceerden ze onlangs in het Journal of Environmental Management.
Op basis van hun onderzoek signaleren ze "een zeer sterke relatie" tussen beide soorten vertrouwen. Burgers die een relatief laag vertrouwen hebben in de politiek, hebben over het algemeen ook het minste vertrouwen in de waterbeheerders. Dit geldt met name voor het tegengaan van verdroging en voor natuurbeheer.
Heel verrassend vinden ze dit niet. "Over deze taken is meer discussie in de samenleving dan over de vraag of we droge voeten willen houden."
Hoge verwachtingen
Wat de onderzoekers wel verrast, is dat meer kennis van waterbeheer niet vanzelfsprekend blijkt te leiden tot meer vertrouwen. Hun verklaring luidt dat meer inzicht in beheer samengaat met meer inzicht in de risico’s.
"Dit maakt burgers kritischer, waardoor zij geneigd zijn de lat voor het waterbeheer hoger te leggen. Van waterbeheerders wordt dan verwacht dat zij alle risico’s kunnen wegnemen. Een verwachting die moeilijk kan worden waargemaakt."
Het beter informeren van burgers kan vooral helpen om het vertrouwen van mensen die zich nu middelmatig geïnformeerd voelen te versterken, door ervoor te zorgen dat deze groep echt goed op de hoogte raakt van het waterbeheer, aldus een van de aanbevelingen.
MEER INFORMATIE
Onderzoeksverslag Het Nederlands Waterbeheer