De chemische stoffen die organismen binnenkrijgen door microplastics is verwaarloosbaar in vergelijking met stoffen die ze opnemen door voedsel, sediment en water. Een uitzondering vormen locaties met hele hoge concentraties plastics, zoals kustzones waar microplastics zorgen voor nadelige effecten voor organismen. Dat stelt Ellen Besseling. Ze promoveert maandag op haar proefschrift over microplastics in het milieu en concludeert dat ecologische risico’s ‘niet onwaarschijnlijk’ zijn.
“In de kustzones zijn hedendaagse microplastic concentraties lokaal zo hoog, dat 10 tot 20 procent van de soorten er nadelige effecten van kan ondervinden. Dat zijn fysiologische effecten op onder andere groei en voortplanting,” zegt de onderzoeker die aan Wageningen Universiteit promoveert.
Micro- en nanoplastics zijn de overblijfselen van plastic afval. Dat vergaat niet maar valt uiteen in kleine deeltjes. Deze deeltjes komen door de toename van plastic afval in steeds grotere aantallen voor in onze ecosystemen. Ze binden ook nog eens giftige stoffen aan zich.
Lastig te meten
De aanwezigheid van micro- en nanoplastics in het milieu is lastig te meten. Risico’s moeten grotendeels worden ingeschat met modellen, aldus de promovendus. Ze introduceert in haar proefschrift kwantitatief onderzoek, waardoor, zo is de claim, risico’s van microplastics voor organismen veel beter kunnen worden ingeschat. “Zowel de blootstelling als de effecten.”
Gevraagd om een toelichting stelt de promovendus dat met haar kwantitatieve onderzoek kan worden bepaald aan welke concentraties organismen in bepaalde habitats worden blootgesteld, bij welke concentraties effecten optreden en uiteindelijk welk aandeel van de soorten effecten ondervindt van micro- en nanoplastics.
“Ik laat zien dat de opname door organismen van chemische stoffen die aan plastic zitten vaak wel mee zal vallen. Daarentegen blijkt uit een eerste ecologische risicobeoordeling dat er waarschijnlijk echt risico’s zijn: met name in kustzones, als concentraties plastic blijven toenemen.”
Transport naar zee
Besseling toont in haar proefschrift hoe plastic deeltjes getransporteerd worden in een rivier. Deels blijven deze in de rivier achter, maar deels worden ze ook naar zee getransporteerd. Met een ander model laat ze zien hoe deeltjes vanuit zee in walvissen terechtkomen, met de destijds op Texel aangespoelde walvis Johanna als voorbeeld.
Al deze plastic deeltjes dragen ook giftige stoffen met zich mee. De vraag is: Hoe schadelijk zijn die voor mens en dier? De promovendus concludeert dat de gifstoffen eigenlijk vaak al via andere routes worden opgenomen, bijvoorbeeld vanuit het water of voedsel, en dat de bijdrage vanuit plastic vaak klein is. In een toelichting zegt de onderzoeker dat ze zich in haar proefschrift heeft gericht op PCB’s. “De eigenschappen van PCB’s komen overeen met een grotere groep hydrofobe stoffen waarvoor vergelijkbare conclusies kunnen worden getrokken.”
Ook vergeleek ze op een systematische manier de gemeten concentraties in zeewater met de op dit moment bekende concentraties waar een effect verwacht kan worden. “Dit soort kwantitatieve analyses geven veel inzicht in de vraag waar de risico’s nu echt liggen, en waar niet,” zegt promotor Bart Koelmans. “Veel van het onderzoek tot dusverre was kwalitatief. Met de nieuwe methodes die Ellen ontwikkeld heeft kunnen we specifiek naar bepaalde organismen en locaties kijken.”
MEER INFORMATIE
'Veel meer plastic afval in grote oceaan dan gedacht'
Onderzoek: ook microplastics in flessenwater
Rivieren meest vervuild door plastic verpakkingen
Is Nederlands kraanwater ook vervuild met microplastics? (we weten het nog niet)