In de Rotterdamse Diergaarde Blijdorp wordt een primaire watergang van Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard opnieuw ingericht. Aanleiding voor het hoogheemraadschap de watergang te laten baggeren en, voor die tijd, op kwaliteit en kwantiteit te laten onderzoeken.
Het gaat hierbij om een circa 500 meter lange sloot, grofweg van de pelikanenverblijven tot de thuishaven van de Indische neushoorns. Alice Buijs, beleidsadviseur watersystemen bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard: “De waterweg loopt aan de noordkant van het oude deel van Blijdorp. De dierentuin wilde het opnieuw inrichten voor de dieren en dat bood ons de kans mee te praten over de nieuwe inrichting. Wij zijn immers verantwoordelijk voor het beheer en het is belangrijk dat wij er ook ons werk kunnen doen.”
In de huidige situatie was dat niet perse het geval. Zo waren er in het water barrières voor de dieren opgeworpen. De veiligheid van de dieren zal in de toekomst op een andere manier worden gewaarborgd. “Nog voor de nieuwe inrichting gaan we de waterweg baggeren, dat is in 2008 voor het laatst gebeurd. Daarnaast wordt overtollig groen weggehaald en komt er een nieuwe beschoeiing”, zegt Buijs.
De afgelopen maand is er onderzoek verricht naar de kwaliteit en de kwantiteit van de baggerspecie. Het hoogheemraadschap vroeg AQUON, een gemeenschappelijke regeling van meerdere waterschappen, de kwaliteit van het water en de bagger te beoordelen en de kwantiteit van de bagger in kaart te brengen. “De monsters zijn de afgelopen maand genomen en worden in december onderzocht in het laboratorium”, vertelt Lisanne Sieckmeijer van AQUON. “In januari of februari verwachten we dan met een oordeel te komen over de baggerspecie.”
De werkzaamheden duurden slechts een dag, maar voor de veldwerkers was het volgens Sieckmeijer toch wel een bijzondere ervaring. “Het is echt wel anders werken dan in een poldersloot”, zegt ze. “Er moest natuurlijk rekening gehouden worden met de dieren. Normaal gesproken bemonsteren we vanuit een boot, maar deze keer is voornamelijk met een waadpak gewerkt om de overlast voor de dieren te beperken.”