Om vaart te kunnen maken met het klimaat- en energiebeleid hebben gemeenten, provincies en waterschappen tijdig meerjarige financiële zekerheid nodig. Uit onderzoek blijkt dat aangescherpte klimaatdoelen de decentrale overheden jaarlijks ruim 1 miljard euro extra kosten. Het Rijk zou dat moeten compenseren.
Dat stelt de Raad van Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies ‘Koersen op klimaatneutraal’, dat op verzoek van demissionair minister Rob Jetten van Klimaat en Energie is opgesteld. Aanscherpen van de klimaatdoelen (Nederland in 2050 klimaatneutraal, CO2-uitstoot in 2035 met 55 procent verminderd) en gebrek aan inzicht in de investeringskosten waren redenen voor de bewindsman om de raad om advies te vragen.
Gemeenten, provincies en waterschappen voeren een groot deel van het klimaat- en energiebeleid uit. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het maken van plannen om woningen te verduurzamen of het plaatsen van windmolenparken en zonneweides.
Volgens onderzoek van de adviesbureaus Andersson Elffers Felix en Improven lopen de extra kosten voor de decentrale overheden op tot ruim 1 miljard euro per jaar als gevolg van de aangescherpte klimaatdoelen. De ROB adviseert op basis van dit onderzoek de minister om gemeenten en provincies te compenseren voor deze bijkomende kosten. Ook adviseert de raad om een deel van de benodigde middelen beschikbaar te stellen op basis van concrete plannen, ‘zodat de beschikbare middelen terechtkomen bij gemeenten en provincies die extra vaart kunnen en willen maken’.
Het advies is tevens de evaluatie van de regeling Capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE). Dit is een tijdelijke maatregel die tot en met 2025 loopt en gericht is op het vergroten van de capaciteit van gemeenten, provincies en waterschappen, om klimaat- en energiebeleid uit te voeren.
Voor sommige belangrijke taken is er nu nog weinig zicht op de voortgang die gemeenten, provincies en waterschappen boeken met hun plannen en de uitvoering daarvan, aldus de raad. "De Rijksoverheid dient beter zicht te krijgen op de voortgang van de uitvoering. Ook moeten er instrumenten komen waarmee het Rijk op de uitvoering kan bijsturen.”
De ROB adviseert daarom dat de Rijksoverheid en de decentrale overheden afspraken maken over 'een samenhangend interbestuurlijk instrumentarium' om het decentrale klimaat- en energiebeleid te ondersteunen én te sturen. "Dit vraagt op de eerste plaats om nationale ondersteuningsstructuren, en daarnaast om bestuurlijke gesprekken over de voortgang op bepaalde taken, en – wanneer de voortgang achterblijft – de mogelijkheid tot het geven van aanwijzingen door de minister aan een gemeente, provincie of waterschap."