Rijkswaterstaat is in de Maas bij Lith begonnen met monitoring van vis met behulp van camera’s. Het is een proef die duidelijk moet maken of beeldherkenning kan bijdragen aan een effectieve manier om vis te monitoren in Rijkswateren. Een tweede techniek die wordt onderzocht is analyse van DNA-sporen (eDNA). Een proef daartoe in grote rivieren is afgerond.
Monitoring van de visstand is nodig om de ecologische toestand van de Rijkswateren te kunnen vaststellen, een verplichting die voortvloeit uit de Europese Kaderrichtlijn Water. RWS deed daarvoor in het verleden een beroep op beroepsvissers, die op gezette tijden de vangst van hun fuiken inventariseerden ten behoeve van de dienst. Die vorm van monitoring viel in 2011 weg toen er een vangstverbod voor palingvissers werd ingesteld vanwege de vervuiling van aal met dioxine.
De dienst is sindsdien op zoek naar alternatieve technieken om de visstand kwantitatief en kwalitatief te monitoren. Zowel de eDNA-techniek als beeldherkenning is een nieuwe techniek die mogelijk soelaas biedt. Ze zijn beide aanvullend op de kwantitatieve bemonstering die RWS periodiek uitvoert, vertelt Eddy Lammens, bioloog bij Rijkswaterstaat en projectleider van de pilot bij Lith.
Sterk verbeterd
RWS heeft Wageningen Marine Research (WMR) gevraagd om automatische beeldherkenning bij vismonitoring te onderzoeken. De techniek om vissen te identificeren via camera’s en bijbehorende software is de laatste jaren sterk verbeterd, schrijft RWS. Het bedrijf KBTS levert het camerasysteem en de software om de beelden te analyseren, een geautomatiseerd proces. Daarbij wordt gebruik gemaakt van algoritmes en kunstmatige intelligentie.
Het systeem herkent, aldus KBTS, de vissen die de camerabox passeren, registreert de soorten, de aantallen, alsook de richting waarin de vissen zwemmen en maakt tevens een schatting van de lengte van de vissen.
Al deze data dragen bij aan de kwalitatieve meeting die RWS naast een kwantitatieve monitoring (periodieke bemonstering) voor ogen heeft, schetst Lammens. De proef in Lith is vorige maand begonnen en duurt tot en met januari. De eerste vissen zijn inmiddels geregistreerd, zoals de zalm, zeeforel, snoek en ook een bever passeerde het registratiesysteem, meldt RWS.
Voldoende betrouwbaar
In de proef wordt bepaald of de beeldherkenningstechniek voldoende betrouwbaar is. De geproduceerde data moeten kloppen. “Dan heb je het over 95 procent”, zegt Lammens. Mocht dat zo zijn, dan moet blijken of het systeem op andere locaties toepasbaar is. ”De volgende vraag is dan op welke andere plekken het technisch goed realiseerbaar is om een efficiënte vis geleidende opstelling te realiseren. Plekken die de vissen eveneens ongeschonden naar de camera leiden”, aldus Lammens.
Anderzijds moet duidelijk worden of het beeldherkenningssysteem betaalbaar is. “Het is vrij duur. Ook als het perfect werkt, moet er een kosten-batenanalyse worden gemaakt.”
eDNA
Naast het beeldherkenningssysteem, onderzoekt RWS de mogelijkheid om met analyse van ‘environmental DNA’ (sporen die vissen achterlaten in het water), de vissoortensamenstelling in stromende rivieren, zoete getijdewateren en estuaria in beeld te brengen. De techniek is onderzocht in de Rijn, het Haringvliet en de Nieuwe Waterweg. In januari wil RWS een besluit nemen over toepassen van deze monitoringstechniek, zegt Lammens.
In de vandaag uitgekomen H2O-uitgave Water Matters wordt de eDNA-proef beschreven door de onderzoekers.
MEER INFORMATIE
Water Matters met het artikel 'Monitoring van vissen in grote rivieren met eDNA metabarcoding'