In de rivieren Maas en Rijn zijn vorig jaar opnieuw veel schadelijke stoffen aangetroffen. Om grip te krijgen op opkomende stoffen moet er meer en intensief internationaal worden samengewerkt, stelt RIWA, de vereniging van rivierwaterbedrijven. Lozingsvergunningen op de rivieren moeten actueel, compleet en publiek toegankelijk zijn. “Dat is nu veelal niet het geval”, zegt Maarten van der Ploeg, directeur van RIWA-Maas.
In de jaarrapporten die RIWA-Maas en RIWA-Rijn vandaag publiceren worden de kwetsbaarheden van de rivieren onderstreept. De lozing van schadelijke stoffen blijft de drinkwaterbedrijven voor problemen stellen. De structurele droogte komt daar nu bij. Met name de Maas, een regenrivier, is bij een lage afvoer extra kwetsbaar voor incidenten, omdat verontreinigingen minder worden verdund en ook nauwelijks worden afgevoerd.
Prosulfocarb
Afgelopen najaar moesten de drinkwaterbedrijven die water uit de Maas gebruiken, de inname staken omdat er te veel van het onkruidbestrijdingsmiddel prosulfocarb in het water was aangetroffen. De bron van de lozing kon niet worden getraceerd, het Maaswater was als gevolg daarvan wekenlang ongeschikt voor drinkwaterproductie (zie kader). Het incident illustreert de kwetsbaarheid van de rivier, beaamt Van der Ploeg in een toelichting.
Dat het niet gelukt is de bron van de vervuiling te achterhalen, zit de Maaswaterbedrijven niet lekker. In reactie werken ze aan een protocol met het doel om samen met instanties als Rijkswaterstaat en waterlaboratoria in het hele stroomgebied van de Maas verontreinigingen ‘snel en adequaat’ op te sporen.
Kwaliteitsstandaard
De kwaliteit van het rivierwater wordt getoetst aan de hand van het het European River Memorandum (ERM), de kwaliteitsstandaard van 170 Europese drinkwaterbedrijven voor rivierwater. Dit jaar werd een vernieuwde versie van het ERM (de zevende) gepubliceerd. Belangrijk aandachtspunt: de zogeheten opkomende stoffen. Deze stoffen vormen een bedreiging voor de drinkwaterwinning en het streven van de drinkwaterbedrijven om water zo natuurlijk mogelijk te zuiveren. Voor deze stoffen zijn nog geen wettelijke normen vastgesteld, de ERM-normen gelden daarom als streefwaarden.
In 2019 is in de Maas 1.530 keer een overschrijding van de ERM-streefwaarden gemeten, staat in het jaarverslag van RIWA-Maas. Dat is 1,2 procent van de metingen. Een derde van de overschrijdingen van de waarden kwam op naam van industriële verontreinigingen en consumentenproducten, 28,5 procent behoorde tot de categorie geneesmiddelen en hormoonverstorende stoffen. Deze twee categorieën omvatten voornamelijk opkomende stoffen, aldus het jaarverslag.
De verontreinigingen zorgden voor in totaal 65 innamestops en -beperkingen bij de gezamenlijke drinkwaterbedrijven. Hierdoor werd de normale bedrijfsvoering gedurende ruim 210 dagen (cumulatief) onderbroken of gestoord, aldus het jaarverslag van RIWA-Maas.
Droogte
De droogte betekent onder meer dat de waterkwaliteit van de Maas gedurende de periode dat de vraag naar Maaswater het grootst is, tegelijkertijd ook het meest onder druk staat. Om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van de klimaatverandering op de afvoer van de Maas is RIWA-Maas een onderzoek gestart. Zo moet duidelijk worden in welke mate zijrivieren bijdragen aan de afvoer van de Maas en wat de invloed van de klimaatverandering daarop is.
Voorts willen de drinkwaterbedrijven een waterbalans ontwikkelen die inzicht biedt in aan- en afvoer in het stroomgebied. Op basis van de balans willen de bedrijven een internationale dialoog voeren over ‘waterbeschikbaarheid, prioritair gebruik en waterverdeling’. “In 2021 moet die waterbalans er wel zijn”, zegt Van der Ploeg.
Rijn
In 2019 zijn in de Rijn opnieuw tientallen stoffen als industriële chemicaliën, geneesmiddelenresten, bestrijdingsmiddelen en afbraakproducten aangetroffen. Dit in hogere concentraties dan de streefwaarden van het ERM. Terwijl de concentratie van sommige ongewenste stoffen afneemt, komen nieuwe stoffen daarvoor in de plaats. Dit meldt RIWA-Rijn in het jaarrapport over 2019.
Om vervuiling verder terug te dringen wil RIWA-Rijn allereerst dat bij het verlenen van een lozingsvergunning expliciet rekening wordt gehouden met de drinkwaterbelangen. “Hoewel vergunningverlening een openbaar proces is, blijkt niet alle informatie uit een aanvraag openbaar, eenvoudig en/of digitaal toegankelijk”, aldus RIWA-Rijn. “De voor een vergunning verzamelde milieu-informatie hoort volgens het Verdrag van Århus openbaar te zijn, maar is dat vaak in de praktijk niet.”
RIWA-Rijn wil dat ook alle milieu-informatie uit vergunningen en aanvragen voor vergunningen van grote industriële lozers via de Rijncommissie centraal toegankelijk wordt gemaakt. Directeur Gerard Stroomberg van RIWA-Rijn: “Vergunningaanvragen zijn langs de Rijn vaak alleen in te zien op het kantoor van de vergunningverlener en dan blijkt vaak een deel van het dossier niet beschikbaar omdat het bedrijfsgeheimen bevat. Terwijl juist die informatie voor ons relevant is om te kunnen wijzen op de drinkwaterrisico’s”.
Volgende stap
RIWA-Rijn is blij dat Rijkswaterstaat in het project ‘Bezien lozingsvergunningen’ voor 66 bestaande lozingsvergunningen heeft gekeken of ze wel actueel, adequaat en volledig zijn. “Een volgende stap zou zijn dat Rijkswaterstaat op een slimme manier alle (ongeveer 800) vergunningen de komende jaren gaat controleren.”
Directeur Van der Ploeg van RIWA-Maas laat zich in soortgelijke bewoordingen uit over de controle van de lozingsvergunningen. “We zijn blij dat Rijkswaterstaat stappen zet, maar het mag wat ons betreft wel wat sneller. Het is echt cruciaal dat lozingsvergunningen actueel en compleet zijn. Er is nog een weg te gaan.”
Risico gestuurd monitoren
De Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn in 2019 begonnen met het project risico gestuurd monitoren. Dat betekent dat stoffen die al enige tijd niet meer of incidenteel worden aangetroffen in het water, uit het meetprogramma worden verwijderd of met een veel lagere frequentie worden gemeten.
Het idee daarbij is dat er gerichter en efficiënter ingespeeld kan worden op opkomende stoffen. Deze vormen nieuwe bedreigingen voor de drinkwaterproductie en er worden er duizenden van geproduceerd die vroeg of laat in het water terecht komen.
Om het opsporen te verbeteren, werken de drinkwaterbedrijven ook aan een nieuwe detectiemethode. “Sommige experts stellen dat drinkwaterbedrijven niet meer moeten sturen op stoffen met naam en toenaam, maar moeten overstappen op het vergelijken van chromatogrammen, dus het bekijken van pieken”, legt Henk Ketelaars (Evides) uit in het jaarrapport van RIWA-Maas.
“Zulke pieken geven aan dat er iets is, maar nog niet precies wat er is en hoe gevaarlijk het is. Maar als de detectie wordt gekoppeld aan databases met informatie over stoffen, kan het snel gaan. Doordat computers beschikken over steeds meer rekenkracht kunnen we in de toekomst op deze manier gaan werken.”
Op 28 oktober wordt de eerste melding van ‘een onbekende verbinding’ gedaan. Aqualab Zuid identificeert de onbekende stof twee dagen later als prosulfocarb. De gemeten concentratie van de herbicide was op 4 november ruim honderd keer boven de norm uit de Drinkwaterregeling. Dan heeft het Limburgse drinkwaterbedrijf WML de waterinname al gestopt. Later volgen Evides en Dunea.
Het gaat om een grote lozing, vermoedelijk zo’n 600 liter puur product, zo wordt achteraf geschat. Als de media berichten over de verontreiniging meldt Syngenta, producent van onder meer gewasbeschermingsmiddelen en een van de toelatingshouders van prosulfocarb, zich bij de drinkwaterbedrijven met informatie over de eigenschappen van de stof. Ook Rijkswaterstaat en Service Public de Wallonie (SPW) overleggen over de oorzaak van de verontreinigingsgolf in de Maas.
Er wordt intensief gezocht, maar de bron van de verontreiniging wordt niet gevonden. Er is hooguit een vermoeden: ergens tussen Monsin (Luik) en Eijsden. “Met normaal landbouwkundig gebruik van prosulfocarb had dit incident klaarblijkelijk niets te maken”, concludeert RIWA-Maas.
“Het was geen normale lozing en ook geen diffuse lozing. En erg genoeg om de inname compleet te stoppen. Dit onkruidbestrijdingsmiddel wil je niet door je zuivering heen hebben. En een herbicide wil je al helemaal niet in je duinen infiltreren, met alle gevolgen voor micro-organismen en plantjes en de natuur”, stelt Ad de Waal Malefijt (Dunea) in het jaarverslag.
Hij noemt het ‘verbijsterend’ dat het lozingspunt niet is gevonden. “En te gek voor woorden dat dit nog kan: dat de drinkwatervoorziening van heel veel mensen zo op het spel wordt gezet.”
MEER INFORMATIE
Jaarrapport RIWA-Rijn (pdf)
Jaarrapport RIWA-Maas (pdf)