In Breklenkamp in Twente is een pilot van start gegaan om te komen tot een klimaatbestendiger waterbeheer. Binnen de pilot moet door samenwerking tussen inwoners, agrariërs en waterschap Vechtstromen het waterbeheer zo worden ingericht dat weersextremen, zowel droogte als sterke regenval, beter kunnen worden opgevangen.
“Breklenkamp is een beetje Twente in het klein, behalve de hoge stuwwal dan” beschrijft projectleider Marco Arts van waterschap Vechtstromen, het gebied waar de pilot plaats zal vinden. “Het kent zowel hoger als lager gelegen delen door elkaar heen door elkaar heen. en heeft geen externe aanvoer. Dat maakt het ook geschikt om echt gebiedsspecifiek te kijken naar het waterbeheer.”
Bij de keuze voor dit gebied om te experimenteren met vormen van waterbeheer speelde een initiatief dat al vanuit inwoners en betrokkenen was genomen, een rol. Zij hadden plannen voor verschillende maatregelen en wilden meer leren over waterbeheer. “Ook stonden ze ervoor open om de samenwerking met elkaar te verbeteren. Dat er al interesse was, maakte het voor ons natuurlijk interessant om die samenwerking aan te gaan.”
Achtergrond van de plannen is de grote droogte van voorgaande zomers. Waterschap Vechtstromen zoekt manieren om het waterbeheer klimaatbestendig te maken. Arts: “In dit gebied ligt de focus op het meer vasthouden van eigen water. Maar het gaat niet om droogte alleen. Begin deze zomer hadden we bijvoorbeeld eerder het probleem dat het te nat was. We weten dat de weersextremen toenemen en daar moeten we ons op voorbereiden. Feitelijk zoeken we het optimale waterpeil en beheer.”
Als waterschap is Vechtstromen verantwoordelijk voor het waterbeheer in de hoofdwaterlopen van het gebied Breklenkamp. De agrariërs en landgoedbezitters beheren de ‘haarvaten’ van het gebied. “We willen graag leren hoe we het waterbeheer samen beter, klimaatbestendiger kunnen maken.” Daarom zal het waterschap intensief meten hoe het staat met het bodemvocht, het grond- en oppervlaktewater en de neerslag.
Arts: “Maar we onderzoeken ook het gebruik en de perceptie van water. Zo hopen we na twee jaar te kunnen ontdekken wat het ideale (flexibel) peil voor dit gebied is. De samenwerking is heel belangrijk. Door te experimenteren en de dialoog te zoeken met de gebruikers in het gebied, willen we er natuurlijk achter komen of deze werkwijze eventueel ook in andere delen van ons beheersgebied ingezet kan worden. Het is voor ons echt een leertraject.”