Het actualiseren van vergunningen voor industriële lozingen is een tweede fase ingegaan. Na een pilot waarin 66 vergunningen tegen het licht werden gehouden, lichten 3 adviesbureaus nu 120 vergunningen van door Rijkswaterstaat geselecteerde bedrijven door. De screening is halverwege, maar nu al wordt de conclusie getrokken dat de beoordeling een ‘enorme klus’ en ook ‘zeer noodzakelijk’ is. Veel lozingsvergunningen zijn niet up-to-date.
Rijkswaterstaat heeft 800 vergunningen voor industriële lozingen in beheer. Incidenten met opkomende stoffen als Pyrazool, GenX en melamine waren de aanleiding om de industriële lozingsvergunningen van bedrijven tegen het licht te houden met als onderzoeksvragen: zijn ze actueel, adequaat en volledig.
In een pilot werden de eerste 66 vergunningen doorgelicht door de adviesbureaus Witteveen+Bos en Royal HaskoningDHV. De pilot die in 2018 begon, toonde aan dat Rijkswaterstaat onvoldoende zicht heeft op de staat van de vergunningen en op de vraag of ze nog up-to-date zijn.
Ook maakte de pilot duidelijk dat er weinig informatie beschikbaar is over de omvang van lozingen van specifieke probleemstoffen door de bedrijven. Voorts concludeerden de adviesbureaus dat niet in alle vergunningen beleid voor zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) was opgenomen en hetzelfde gold voor het implementeren van de best beschikbaar technieken (BBT).
Schrik
Zo’n 25 procent van de vergunningen moest op korte termijn aangepast worden omdat de ZZS-data onvoldoende aandacht kregen, zei Jan Appelman van Royal HaskoningDHV, een van de projectleiders van de pilot, gisteren tijdens een webinar op de vakbeurs Aqua Nederland. “25 procent, daar hadden we wel schrik van. Nog eens zo'n 50 procent van de vergunningen moest op de wat langere termijn worden aangepast.”
De pilot toonde ook aan: er is een inhaalslag nodig om alle resterende lozingsvergunningen te beoordelen. Rijkswaterstaat zette een vervolgproject op om nog eens 120 vergunningen van bedrijven verdeeld over heel Nederland te beoordelen. De rijksdienst, die kampt met een tekort aan deskundigen, heeft de klus opnieuw uitbesteed. Nu aan 3 adviesbureaus, te weten Witteveen+Bos, Royal HaskoningDHV en Tauw.
Bezie en herzie
De 3 bureaus beoordelen 120 door Rijkswaterstaat geselecteerde bedrijven die direct lozen op wateren van Rijkswaterstaat of indirect op zuiveringsinstallaties. Het zijn industriële lozingsvergunningen met de meeste risico’s en de opdracht is: bezie en herzie de vergunningen. Dat moet in 3 jaar gerealiseerd zijn.
De start was moeizaam omdat Rijkswaterstaat moeite had om invulling te geven aan de afspraak dat de vergunningen digitaal zouden worden aangeleverd; de nodige vergunningen stonden op papier en die verzameld moesten worden. Eenmaal gedigitaliseerd werden de vergunningen in zip-bestanden aangeleverd, die moesten worden uitgezocht.
Enorme klus
De drie bureaus werken samen en hebben de 120 vergunningen verdeeld. Ze zijn nu 1,5 jaar bezig en ze trekken de conclusie dat het ‘een enorme klus’ is. Enerzijds door de ontoereikende documentatie en informatie, anderzijds door de ’verwevenheid’ van dossiers. Bovendien is het een toer om feiten te checken, stoffen te beoordelen en alle andere gegevens boven tafel te krijgen in deze ‘zware dossiers’.
Conclusie is ook dat de nu ingezette inhaalslag ‘zeer zeker noodzakelijk’ is. “Zeker met het oog op de Omgevingswet die eraan komt”, zei Claartje Zomer van Witteveen+Bos. “Lozingsactiviteiten die nu onder het activiteitenbesluit vallen, komen straks als vergunningsplicht terug in de dossiers.” Ook stelde ze vast dat de milieuruimte schaars wordt, wat een adequaat beheer van en toezicht op lozingsvergunningen vereist.
Lange weg
Wat dat aangaat is er nog een lange weg te gaan. Als de 120 vergunningen zijn geactualiseerd en waar nodig omgezet in door de Rijkswaterstaat te beoordelen nieuwe ontwerpbeschikkingen, dan zijn er nóg ruim 600 vergunningen te gaan. Ook de waterschappen hebben zo’n 800 vergunningen voor industriële lozingen in beheer.
“De 120 vergunningen waar we nu mee bezig zijn, zijn een topje van de ijsberg”, stelde Zomer. In dat opzicht baart de beschikbare kennis om de vergunningen te beoordelen zorgen. Die is bij Rijkswaterstaat schaars, maar ook niet ruim voorhanden bij adviesbureaus. Om die reden betrekken de 3 adviesbureaus in het nu gaande beoordelingstraject van de 120 vergunningen jonge medewerkers bij het proces, zodat zij kennis opdoen die later van pas komt bij de beoordeling van de overige lozingsvergunningen.