Nederland promoot de eigen expertise op het gebied van waterbeheer actief in het buitenland, maar de kennisoverdracht gaat zeker niet altijd van een leien dakje. Volgens promovendus Ellen Minkman is een betere aansluiting bij de lokale context van een ander land nodig. Ook is flexibiliteit belangrijk.
De Nederlandse Delta-aanpak staat model voor beleidsvorming in tientallen projecten over de hele wereld en vooral in ontwikkelingslanden. Minkman onderzocht hoe de kennis vanuit deze aanpak wordt ingezet in drie Aziatische landen en promoveert daarop morgen (14 januari) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Zij richtte zich op de vraag: wat is er nodig voor een effectief proces van beleidsoverdracht? Want deze overdracht verloopt volgens haar bepaald niet altijd soepel, omdat de Delta-aanpak sterk op de Nederlandse context is gebaseerd.
Partijen met voldoende invloed
Daarom pleit Minkman voor een betere aansluiting bij de eigen beleidsthema’s van de landen waarmee wordt samengewerkt. Ook is het zaak om ervoor te zorgen dat de partijen die hierbij betrokken zijn, voldoende invloed hebben op het beleidsproces.
Minkman geeft op de site van EUR het voorbeeld van Vietnam. Hier bleken de twee ministeries die verantwoordelijk zijn voor water, onvoldoende bevoegdheden te bezitten. “Zij kunnen niet zomaar de strategische koers veranderen. Daarvoor zijn zij afhankelijk van andere ministeries, zoals het ministerie van planning. Als zo’n partij niet aan tafel zit, loopt het proces op een gegeven moment vast.”
De regering zet de Nederlandse Delta-aanpak in binnen het hulp-en-handel-beleid voor ontwikkelingslanden. Er wordt ook gekeken naar de kansen voor het bedrijfsleven. Minkman twijfelt er niet aan dat experts de beste bedoelingen hebben, maar hun intenties zijn voor buitenlandse partners niet altijd duidelijk. “Je loopt op termijn het risico dat een dubbele agenda je positie als onafhankelijke adviseur ondermijnt.”
Flexibiliteit in aanpak
Een beperkt mandaat en een technische insteek kunnen eveneens belemmeringen vormen bij projecten. Minkman wijst op het belang van multidisciplinaire teams met een flexibel mandaat, dus met een open einddoel. Zij raadt aan de Nederlandse Delta-aanpak niet als een statisch beleidsmodel op te vatten, maar constant te herzien op basis van ervaringen in het buitenland. “Nu worden projecten in de aanbestedingsfase vaak erg dichtgetimmerd, door vast te leggen wie wat precies moet opleveren. Dat is een gemiste kans, omdat je de flexibiliteit verliest om beter aan te sluiten op de lokale bestuurlijke context.”
MEER INFORMATIE
EUR over het promotieonderzoek