Landbouwminister Henk Staghouwer vindt het ‘van groot belang’ dat Nederland opnieuw de derogatie op de Europese Nitraatrichtlijn binnenhaalt. Die beschikking geeft boeren de ruimte om meer stikstof uit te rijden op grasland dan de richtlijn aangeeft. “Ik acht het verkrijgen van een derogatie van groot belang vanwege de overwegend positieve gevolgen voor de waterkwaliteit”, schrijft de minister in antwoord op Kamervragen.
Tweede overweging voor de bewindsman is dat derogatie ‘ondersteunend is aan de transitie van de melkveehouderij naar grondgebondenheid en het beter sluiten van de voer- en mestkringlopen’.
De Nitraatrichtlijn stelt dat er maximaal 170 kg stikstof per hectare per jaar mag worden uitgereden. Die norm is bedoeld om de nitraatuitspoeling uit de landbouw en de eutrofiëring van oppervlaktewater door de landbouw te verminderen. Ook moet de richtlijn verdere verontreiniging van grondwater en oppervlaktewater met nitraat uit de landbouw voorkomen.
Derogatielanden
Nederland vraagt steevast en met succes derogatie aan (230 tot 250 kilogram p/h tot 2022) met als onderbouwing dat meer rundermest kan worden uitgereden omdat het gras hier veel stikstof opneemt en het groeiseizoen lang is. Ook Vlaanderen, Denemarken en Ierland kregen tot dusverre derogatie. Volgens metingen in de 4 derogatielanden werd alleen in Vlaanderen de maximum concentratie in een groot aantal grondwatermeetstations overschreden.
Uit monitoring blijkt, schrijft de minister, dat op Nederlandse derogatiebedrijven ‘geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn’. Maar ook stelt de bewindsman op basis van onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research (WEcR) dat de waterkwaliteitsnormen bij derogatiebedrijven niet overal gehaald worden. “Met name is dit het geval bij derogatiebedrijven gelegen in het zuidelijk en oostelijk deel van de Zandregio en de Lössregio.”
Verder blijkt uit de rapportage dat de dalende trend in de nitraatconcentraties in het uitspoelingswater die tot en met 2017 werd waargenomen in de afgelopen jaren tot stilstand is gekomen en dat er in sommige regio’s sprake is van een stijging.
Verantwoord
Deze trends zijn voor Staghouwer geen reden om af te zien van een nieuwe derogatieaanvraag. “De voorwaarden die zijn verbonden aan derogatie, zoals dat 80 procent van de landbouwgrond grasland moet zijn, maken het verantwoord opnieuw derogatie aan te vragen”, schrijft de landbouwminister die er in reactie op vragen van de GroenLinks- en PvdA-fractie op wijst dat het ministerie Infrastructuur en Waterstaat intensief is betrokken bij de de gesprekken met de Europese Commissie over het Nederlandse derogatieverzoek.
Als toelichting verwijst Staghouwer voorts naar de brief die hij in september naar de Kamer stuurt over de toekomst van de landbouw, die, gezien de opgaven op het gebied van natuur, stikstof, waterkwaliteit en klimaat, moet veranderen. “Mijn inzet in de derogatieonderhandelingen met de Commissie is om de transitie in de landbouw te faciliteren en mogelijk te maken.” De argumentatie daarbij is dat derogatie als maatregel bijdraagt aan verbetering van de bodem en de transitie naar kringlooplandbouw, waar het kabinet op inzet.
De landbouwminister zal in zijn Kamerbrief van september ook ingaan op het verzoek van Nederland aan Brussel om het gebruik van kunstmestvervangers op basis van dierlijke mest toe te staan. Staghouwer wil in het kader van de landbouwtransitie mest gaan verwerken tot ‘een waardevolle meststof’ om verspilling van grondstoffen tegen te gaan. Mocht het derogatieverzoek van Nederland worden afgewezen, dan zullen veehouders, zo is de verwachting, meer kunstmest gaan gebruiken om bodem en gras te voeden.
De Europese Commissie maakt begin september de conceptbeschikking over de Nederlandse derogatieaanvraag bekend. Deze zal dan in het Nitraatcomité van 15 september worden besproken.