Zorg dat je de natuur tot je vriend maakt op alle gebieden die met water te maken hebben. Dat is de inzet van D66 de laatste en komende jaren, zegt Tjeerd de Groot, Kamerlid sinds 2017 voor D66 en achtste op de lijst van de sociaal-liberalen voor de komende verkiezingen. Op de vraag wat zijn prioriteiten zouden zijn als hij minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt, zegt hij: “De natuur integreren in je beleid, kabinetsbreed.”
door Bert Westenbrink
In de afgelopen jaren schreef Tjeerd de Groot samen met Laura Bromet (GroenLinks) twee initiatiefnota’s: ‘Droge Voeten: Voor een klimaatbestendig Nederland’ en ‘Veen red je niet alleen’. Stevige stukken over waterbeheer en de veenproblemen, maar ze kregen veel minder aandacht dan zijn standpunt waarmee hij de toorn van de Nederlandse landbouw over zich afriep: de halvering van de veestapel. De Groot, voormalig diplomaat (landbouwraad Berlijn) maar ook oud-directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie, propageert het eerlijke verhaal: voor intensieve landbouw is geen plek meer in Nederland, een stelling die ook een link heeft met het waterbeheer.
En zo houdt hij ook de waterschappen een spiegel voor met zijn standpunt over de geborgde zetels, waarmee specifieke belangen (natuur, landbouw, bedrijven) worden behartigd binnen het waterschapsbestuur middels aangewezen bestuurders. Het D66-kamerlid wil ervan af, want, zegt hij, net als de landbouw moeten de waterschappen in transitie. Het functionele bestuur met geborgde zetels past niet meer, legt hij uit, nu het takenpakket van de waterschappen verandert en ze aan 'de lat staan voor een van de belangrijkste opgaven de komende honderd jaar': Nederland weerbaar maken tegen de weersextremen.
Regeerakkoord
Maar hoe groot hij de noodzaak tot transitie ook vindt, in het Kamerdebat van 22 juni vorig jaar koos De Groot níet de zijde van de oppositie die wilde doorpakken met het afschaffen van de geborgde zetels. Hij zei: ‘Afschaffen van de geborgde zetels moet je regelen in het regeerakkoord’. We zijn een half jaar verder en staan nu aan de vooravond van de verkiezingen, dus de vraag:
Als D66 gaat meeregeren, staat dan in het regeerakkoord dat de geborgde zetels worden afgeschaft?
De Groot lacht en zegt: “Dat is een leuke vraag. Maar ik kan dat natuurlijk niet zeggen. Dat hangt van het hele pakket af. Niemand zal zeggen: dit en dit staat straks in het regeerakkoord.”
Maar hoe belangrijk is het afschaffen van de geborgde zetels voor D66?
“Ik zal me er in ieder geval voor inzetten.”
Lambert Zwiers, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Waterschapbestuurders Bedrijven (NVWB), zegt: ‘Afschaffen van de geborgde zetels is de opmaat tot het afschaffen van de waterschappen’. Hij voorziet dat de waterschappen op termijn opgaan in de provincies. Is dat bedoeling?
“Nee. Integendeel. De geborgde zetel is heel functioneel geweest in de tijd dat het takenpakket van de waterschappen beperkt was en functioneel. De uitdaging die nu op Nederland afkomt met de grotere weersextremen, vergt bredere afweging van de waterschappen. Ze worden meer een algemeen bestuur in plaats van een functioneel bestuur. Ik zie de uitdaging op het gebied van de klimaatadaptatie als een kans om naar een volgende fase te gaan.”
In het partijprogramma van D66 staat, als het gaat over de ruimtelijke inrichting van Nederland: ‘Voor de burger is het terecht onbegrijpelijk dat er niet één overheid is. Die heeft te maken met ministeries, provincies, waterschappen en gemeenten’. Als je dat vertaalt naar de opmerking van Zwiers, dan is zijn vrees voor afschaffen van de waterschappen en opgaan in de provincies niet zo gek.
“D66 zegt: dat hoeft niet. Maar je moet als waterschap wel je governance aanpassen aan de nieuwe opgave en dat betekent dat je geen geborgde zetels meer hebt. Dat is een logische consequentie van de ambitie die D66 heeft voor de waterschappen. Ik ken de heer Zwiers niet, maar het zou mooi zijn als leiders zeggen wat wel kan. Kijk vooruit, de opgaven zijn groot en daar hoort een moderne governance bij. Het is een offer that you cannot refuse, zou ik bijna willen zeggen.”
Plan Ooievaar
Tijdens zijn studie bestuurskunde in Leiden specialiseerde De Groot zich in milieukunde. In die jaren maakte hij kennis met het Plan Ooievaar, vertelt hij. “Dat plan is het begin geweest van ruimte voor de rivieren. Dat heeft ons heel veel geleerd, namelijk als je de rivier meer ruimte geeft en weer laat meanderen waar het kan, als je de uiterwaarden niet strak houdt, maar groter maakt en er bos in laat groeien, dan bescherm je je land op een veilige manier én je verbetert de biodiversiteit. Die projecten hebben ook meer draagvlak, je maakt een mooier land. Dat heeft mij enorm geïnspireerd.”
In de afgelopen decennia is in het waterbeheer de natuur een beetje vergeten, zegt het D66-kamerlid. “Technologie was leidend bij de inrichting van het land. We pompen het water eruit, rivieren zijn strak getrokken.”
Stel, D66 maakt straks deel uit van het kabinet en Tjeerd de Groot wordt minister ven Infrastructuur en Waterstaat. Wat zijn uw prioriteiten?
“Natuur integreren in het beleid. Dat vertaal je in de manier waarop je het water afvoert, in het drinkwaterbeleid en in de landbouwproductie; van het deltaprogramma tot aan het bodembeheer op perceelniveau integreer je de natuur. Maar het is ook een kabinetsbrede opgave om te zorgen dat je het land klimaatadaptief maakt met de natuur. Dat is niet te doen met beton. Andere prioriteit is de dubbele doelstelling van waterveiligheid en omgevingskwaliteit, dat is een grote opgave.”
In de afgelopen drie jaren speelde de vraag: hoe houden we het water vast? Dat is nu de uitdaging, met name op de hogere zandgronden.
“Absoluut. Daar is het watersysteem ingericht op het zo snel mogelijk afvoeren van water. Terwijl er behoefte is om het water veel langer vast te houden. Daar moet je het beleid op richten. Dat is de grote uitdaging. Als je rivieren laat meanderen en ze hoger stroomopwaarts laat overstromen als het nodig is, dan hou je water langer vast. Die gedachte kun je ook gebruiken bij de zandgronden. En hetzelfde geldt in de landbouw. Daar hebben we het watersysteem zo aangelegd dat je het water snel kunt wegpompen.”
Drinkwaterbedrijf Vitens heeft het plan De Eeuwige Bron ontwikkeld. Doel van dat plan is om met inzet van houtwallen, zogeheten landschappelijke wadi’s, water op te vangen in een hydrologisch geïsoleerd gebied en het zo te laten infiltreren. Raakt dat een beetje aan uw betoog dat je de waterbeheeruitdagingen moeten oplossen met de natuur?
“Dat is exact het voorbeeld. Vitens heeft dat plan laatst aan ons gepresenteerd. Het is een prachtig voorbeeld hoe je waterbeheer zodanig kunt inrichten dat je het water vasthoudt. Wat ook van belang is in dat plan dat je de kwaliteit van de landbouwgrond behoudt en verbetert. Op het moment dat je organische stofgehalte op peil hebt, dan heb je minder uitspoeling van beschermingsmiddelen en nutriënten, maar je bereikt ook dat je water beter vasthoudt. Er is alles voor te zeggen dat je ook in de landbouw de bodem weer tot vriend maakt en zoveel mogelijk natuur in de bodem krijgt. Dat betekent dat de gewassen beter wortelen en dat je water beter vasthoudt. En het is ook nog eens goed voor het klimaat.”
Het bodembeheer moet beter?
‘Ja. Dat is een centraal punt.”
De landbouw heeft veel impact op het water doot de vervuiling met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. De afname gaat niet snel genoeg, als je kijkt naar de doelstellingen in de Kaderichtlijn Water. U heeft gepleit voor halvering van de veestapel. Heeft u daarbij ook gedacht aan de vervuiling van het water?
“Als je kijkt naar de belasting van de lucht, het water en van de biodiversiteit, dan kom je toch drie keer uit bij de landbouw. We weten nu al dat we doelen van de Kaderrichtlijn Water niet gaan halen. De oorzaak is dat de belasting vanuit de landbouw met nutriënten en chemicaliën in de kleine wateren te hoog is. Dus dat klopt. En daar ligt iets aan ten grondslag. We importeren veel veevoer en we houden enorm veel dieren waarvan de mest voor een groot deel hier in Nederland blijft. De kern van het probleem is dat je te veel dieren op een te kleine oppervlakte houdt.”
Als je de veestapel halveert, is dan het nutriëntenprobleem in het water opgelost?
“Je moet meer doen. De landbouw moet de transitie maken naar kringlooplandbouw. Dan geef je geen voer meer aan dieren dat mensen ook kunnen eten. Je hebt geen drijfmest meer, maar rijpe mest, daar komt ook weer minder uit. Je gaat vanuit bodembiologie werken, met hoger organisch stofgehalte en veel minder chemie – dat is ook weer goed voor het water. En het is ook beter voor het dierenwelzijn, maar dat heeft met waterbeheer niet zoveel te maken.”
TJEERD DE GROOT
Tjeerd de Groot (52) staat achtste op de kandidatenlijst van D66 voor de komende Tweede Kamerverkiezing. Als hij gekozen wordt, begint hij aan zijn tweede termijn; hij zit sinds 2017 in de Tweede Kamer. Hij houdt zich bezig met landbouw, natuur en visserij, dierenwelzijn, water, aanpassing aan klimaatverandering en voedsel(productie).
Aan de universiteit Leiden studeerde hij bestuurskunde, met als specialisatie milieukunde. Hij promoveerde op een proefschrift over hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Na zijn promotie in 1996 werkte hij kort als onderzoeker bij het Landbouw-Economisch Instituut. Tussen 1997 en 2010 was hij werkzaam op het ministerie van LNV. Van 2005 tot 2009 was hij landbouwraad op de Nederlandse ambassade in Berlijn. In 2010 werd De Groot directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie. Die functie bekleedde hij tot hij Kamerlid werd.