De chemische kwaliteit van het water wordt getest aan de hand van vastgestelde normen voor circa 150 stoffen. Maar er kunnen tot wel 150.000 stoffen voorkomen in het water. Om de daadwerkelijke giftigheid van het water te bepalen, onderzocht kennisinstituut STOWA het gezamenlijk effect van álle stoffen samen. In de helft van de oppervlaktewateren blijkt de toxische druk te hoog.
STOWA verzamelde meetgegevens van alle waterschappen voor de periode 2013 tot 2018. Uiteindelijk beschikte het kennisinstituut over gegevens van 8591 locaties verspreid door het land. “Daarmee hebben we een soort nulmeting van de toxische druk op de oppervlaktewateren gemaakt”, vertelt Bas van der Wal van STOWA. “Dat hebben we gedaan door een Europees geaccepteerde rekenregel toe te passen en zo te komen tot een soort richtgetal, geen norm, dat zegt in hoeverre het aquatische ecosysteem bedreigd wordt door de aanwezige chemische stoffen.”
Uit het onderzoek blijkt volgens Van der Wal dat de toxische druk tussen locaties sterk kan verschillen. “Maar niet alleen dat, ook de stoffen die de giftigheid van het water negatief beïnvloeden verschillen eveneens. Een simpel voorbeeld zijn de gewasbeschermingsmiddelen, die we aantreffen in het oppervlaktewater in de buurt van bekende land- of tuinbouwlocaties.”
Klassieke groepen
Tot de stoffen die invloed uitoefenen op de toxiciteit van het water, behoren ook stoffen die van nature in de oppervlakte wateren voorkomen. “Denk aan ammoniak in het zuidwesten van Nederland of metalen in Brabant. Grofweg kunnen we in elk geval stellen dat de klassieke groepen chemische stoffen, dus bestrijdingsmiddelen, zware metalen en nutriënten, de ecosystemen inderdaad het meest negatief beïnvloeden. Meer dan de nieuwe stoffen lijken te doen.”
Op de helft van de onderzochte locaties zien de onderzoekers dat de toxische druk het ecosysteem negatief beïnvloedt. In grofweg een derde van de oppervlaktewateren is dat effect zo groot dat dier- en plantsoorten worden bedreigd in hun voorkomen en dat biodiversiteit wordt beperkt. “Dat vond ik best een schokkende uitkomst”, stelt Van der Wal. “Omdat we dit onderzoek als nulmeting zien, hopen we in elk geval dat we bij herhaald gebruik van deze rekenmethode over een periode van enkele jaren kunnen vaststellen in welke richting de waterkwaliteit zich ontwikkelt.”
Maar Van der Wal heeft meer verwachtingen van de gezamenlijke berekening van de toxische druk. Volgens hem biedt deze methode een nuancering van het bestaande beeld. “Waterbeheerders kunnen met deze analyse preciezer kijken op welke locaties problemen zijn en welke stofgroepen voor de problemen zorgen.”
Ook verwacht Van der Wal dat de informatie over de toxische druk input zou kunnen leveren bij het vaststellen van de normen. “Er zijn stoffen die nog niet op het netvlies van de wetgevers staan, maar wel in aanmerking zouden kunnen komen voor normstelling. Aan de andere kant zijn er ook stoffen die van nature al de giftigheidsnorm overschrijden.”
MEER INFORMATIE
Het rapport Toxiciteit Nederlandse Oppervlaktewateren 2013-2018 (pdf)