Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat minister Mark Harbers in Brussel gaat pleiten voor afschaffing van het ‘one out, all out’-principe in de Kaderrichtlijn Water. Een motie daartoe van Hidde Heutink (PVV) is vanmiddag aangenomen.
De motie kreeg steun van PVV, VVD, NSC, ChristenUnie, SGP, CDA, JA21, FVD en BBB. Daarmee roepen de partijen Harbers op in Brussel te pleiten voor afschaffing van het principe en over de uitkomst voor het zomerreces te rapporteren aan de Kamer.
Heutink diende de motie vorige week in bij het wetgevingsoverleg water. Hij memoreerde in dat debat dat het 'one out all out'-principe de kans op gerechtelijke procedures zal vergroten als Nederland in 2027 de doelen van de KRW niet haalt - milieuorganisaties zijn, zo zei hij, al aan het voorsorteren op rechtzaken.
Met het ‘one out all out’-principe krijgt een KRW-waterlichaam pas de classificering ‘goed’ als alle parameters op orde zijn. Op het ogenblik voldoet geen enkel van de 745 KRW-waterlichamen in Nederland aan dat principe.
In het debat hekelde Heutink dat bij overschrijding van één stof het hele water wordt afgekeurd. “De minister geeft zelf aan dat het heel ingewikkeld wordt om de doelen te halen. Dan moeten we toch in ieder geval één ding doen en dat is als de wiedeweerga in Brussel gaan onderhandelen om dat ‘one out all out’-principe van tafel te krijgen. Het principe zegt niks over de waterkwaliteit en we moeten ons ook niet in een juridisch moeras wurmen, waar we niet meer uitkomen met alle gevolgen van dien.”
In het debat stelde Harbers dat aandringen op loslaten van het principe niet tot veel krediet zal leiden in Brussel. Bovendien achtte hij de kans niet groot dat het met de Europese Commissie en de 27 lidstaten gaat lukken om van het principe af te stappen. “We zetten wel in op verbreding van het vraagstuk, omdat ‘one out all out’ niet voldoende zegt over de voortgang die lidstaten maken.”
Daarnaast schetste hij dat er ‘legitieme uitzonderingsmogelijkheden’ zijn op het halen van de KRW-doelen als met ‘een goede onderbouwing’ duidelijk kan worden gemaakt dat maatregelen op tijd zijn ingevoerd en dat er na 2027 nog sprake is van een ‘ecologisch naijleffect’ die leiden tot verbetering van de waterlichamen. “Dan mag het doelbereik tot na 2027 gefaseerd worden bereikt en dat zijn gewoon Europese afspraken. Maar je moet het wel goed onderbouwen en ook duidelijk maken dat er geen aanvullende maatregelen mogelijk waren om het doelbereik eerder te halen.”