Het project Toekomstbestendig watersysteem Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaalgebied werd deze maand op het Deltacongres in Goes ‘in het zonnetje’ gezet door de deltacommissaris. “Op het gebied van slim Watermanagement is hier iets op gang gekomen dat naar meer smaakt”, zei Peter Glas.
In het project komen alle opgaven uit het deltaprogramma samen: zoetwatervoorziening, waterveiligheid en ruimtelijke adaptatie, aldus Glas. Bovendien is het op eigen initiatief opgepakt door regionale waterbeheerders en provincies. Die samenwerking sprak de deltacommissaris aan en sprong er in het afgelopen jaar tijdens zijn rondgang langs projecten in het land uit; de motivatie om op het congres tot de eervolle vermelding over te gaan.
Opmerkelijk
De lof was opmerkelijk, want het project behoort niet tot het deltaprogramma. Het is een gebied dat we niet zo op het netvlies hebben, zei Glas. Toch is het gebied van groot belang, gezien het aantal mensen dat in de regio woont en werkt en de omvangrijke industrie langs met name het Noordzeekanaal.
Van groot belang maar kwetsbaar; het gebied langs beide kanalen zit aan zijn grenzen, vertelt adviseur hydrologie Rob Tijsen van Waternet kort na de uitreiking in de stand van het project in de Zeelandhallen. Tijsen nam met Cristel de Zwaan (Rijkswaterstaat) en Hilga Sikma (Waternet) de vaas in ontvangst die bij de prijs hoort.
Wateroverlast en -tekort en ook verzilting geven veel problemen. Die extremen zullen door de klimaatverandering alleen maar toenemen. Ze hebben effecten op het waterbeheer maar ook op de ruimtelijke ordening in de regio, waar plannen zijn voor omvangrijke woningbouw.
Kleine marges
En de marges zijn klein. Als het waterpeil in het Noordzeekanaal meer dan 10 centimeter stijgt boven het normale peil van -0,40 meter NAP ontstaan er problemen door de hoge waterstand. Zakt het peil 10 centimeter onder het normale niveau, dan is de scheepvaart in last door te geringe diepgang.
De impact van verzilting bleek tijdens de droogte in de afgelopen twee jaren. Het zoute water rukte op in het Noordzeekanaal en vormde op een gegeven moment een bedreiging voor inname van drinkwater.
Het Amsterdam-Rijnkanaal speelt een grote rol in de aanvoer van zoetwater in de regio. Water uit het kanaal wordt ingelaten in de werkgebieden van De Stichtse Rijnlanden, Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en Delfland. Maar ook moet het water in het kanaal tegendruk bieden aan het binnendringende zout via de sluizen bij IJmuiden.
Systeemshift
In het project wordt sinds een klein jaar gepraat over een toekomstbestendig watersysteem voor de regio, aldus Tijsen. “We komen 1 dag per week als team bij elkaar.”
Om de verwachte extremen het hoofd te bieden ‘is er een systeemshift nodig’ in de regio, stelt de adviseur hydrologie. Daarbij wordt gekeken naar de aan- en afvoer van zoet water in en uit het gebied, zoals de capaciteit van de gemalen en 'andere wegen naar zee'.
Integrale aanpak
Er wordt daarbij door de betrokken waterbeheerders (Rijkswaterstaat en de waterschappen Rijnland, De Stichtse Rijnlanden, Hollands Noorderkwartier, AGV) en de provincies Noord-Holland en Utrecht gekozen voor een integrale aanpak die over de grenzen van beheersgebieden heengaat. 'Samenwerking is de sleutel', is daarbij het uitgangspunt.
Een en ander betekent dat de aanpak van het verwachte overschot en tekort aan water en de verzilting wordt ontwikkeld in relatie tot ruimtelijke ordening, waterkwaliteit, ecologie en energie.