Het experiment om afgedankte perenbomen te gebruiken voor kunstmatige riffen in de Waddenzee, heeft volgens onderzoek een aanzienlijke ecologische waarde. De riffen fungeren als broedplaatsen voor vissen en garnalen en ook vestigen zich hier verschillende diertjes zoals zakpijpen.
Ruim een jaar geleden zijn er in het kader van het project Tree Reefs 32 riffen van in totaal 192 perenbomen geplaatst in de Waddenzee. Elk rif is een soort piramide van 3 bij 3 meter met daarin zes bomen en met blokken beton aan de voet.
Projectleider en promotieonderzoeker Jon Dickson heeft samen met collega’s van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) deze maand gecontroleerd hoeveel onderwaterleven hierop afkomt. “Dat is gigantisch. Zo herbergen de riffen vijf keer zoveel vissen als nabijgelegen zandplaten en drie keer zoveel soorten.”
Broed- en vestigingsplaatsen
Na vier maanden groeiden onder andere al veel zakpijpen op het hout. Deze in zee levende chordadieren hebben vanwege hun vorm de oude naam voor een doedelzak gekregen. Dickson: “Nu na zestien maanden zijn veel van de kleine en middelgrote zakpijpen door ‘iets’ opgegeten, waarschijnlijk prederende vissen. De overblijvers zijn heel groot geworden.”
Inmiddels zwemmen ook erg veel botervisjes tussen de takken en zitten er duizenden eitjes van zeekatten in een rif. De kunstmatige riffen zijn volgens Dickson overduidelijke broedplaatsen voor vissen en garnalen geworden. “Daarnaast zijn zij vestigingsplaatsen voor ‘vaste bewoners’, zoals de zakpijpen en ook anemonen, manteldieren, zeepokken en zeewier.”
Pragmatisch idee
Omdat drijfhout en mossel- en oesterriffen in de vorige eeuw grotendeels verdwenen zijn in de Waddenzee, wordt met kunstmatige riffen geprobeerd dit deels te vervangen. Om voor zulke riffen afgedankte perenbomen te gebruiken, is nieuw. NIOZ-onderzoeker Tjeerd Bouma kwam met dit pragmatische idee.
Dickson licht toe: “Bij een fietstocht langs de boomgaarden zag hij hoe veel van die bomen aan het eind van hun economische levensduur worden gerooid. Daarmee zijn ze een goedkope bron van hout, dat in grote hoeveelheden beschikbaar is. Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 400 hectare laagstam fruitbomen gerooid.”
De perenriffen verdwijnen na verloop van tijd vanzelf. “Nu al zien we dat paalwormen het hout flink hebben aangetast. Maar als het meezit, zijn de bomen na enkele decennia zo volgegroeid met rifbouwers als schelpdieren dat er dan een natuurlijk rif achterblijft.”
Opschaling mogelijk
Het project Tree Reefs is een onderdeel van het project Waddenmozaïek, een samenwerking van NIOZ, Natuurmonumenten en Rijksuniversiteit Groningen. Dit initiatief richt zich op het beter begrijpen van de onderwaternatuur in de Waddenzee en wordt ondersteund door het Waddenfonds, Rijkswaterstaat en de provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland.
Dickson vindt het hoopgevend dat de experimentele riffen in korte tijd voor veel biodiversiteit hebben gezorgd. “Het laat zien dat we de biodiversiteit actief kunnen helpen herstellen.” Hij ziet tevens kansen elders. “Omdat perenbomen zo overvloedig beschikbaar zijn, is het mogelijk om de experimenten op te schalen naar grote gebieden in de Noordzee en zelfs naar de oceaanbodem. Daar gaan ook natuurlijke structuren verloren.”
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.