Meren en rivieren vormen de grootste natuurlijke bron van methaanuitstoot. Hoe hoger de temperatuur in meren en hoe sterker de eutrofiëring, hoe hoger deze uitstoot is. Dat lijkt te liggen aan het type bacteriën dat in meren leeft. Dat schrijven onderzoekers van de Radboud Universiteit.
De onderzoekers van de Radboud Universiteit maakten gebruik van een langlopend zoetwaterexperiment van de Aarhus Universiteit in Denemarken. Bij deze opstelling wordt het natuurlijke ecosysteem in meren nagebootst in grote waterbakken.
“In deze waterbakken hebben wij onderzocht welk effect de opwarming en eutrofiëring (de toename van voedingsstoffen als fosfor en stikstof) hebben op de bacteriën in het water die methaan produceren of methaan juist verwijderen”, legt Tom Nijman, promovendus aan de Radboud Universiteit uit.
Nijman is hoofdauteur van het artikel ‘Warming and eutrophication interactively drive changes in the methane-oxidizing community of shallow lakes’, waarin de onderzoekers hun bevindingen presenteren. “Bij warmere meren zie je dat bacteriën de overhand krijgen die langzamer groeien en methaan langzamer afbreken. Dat verklaart ook waarom warmere meren met een hogere temperatuur en meer eutrofiëring meer methaan uitstoten. Dat was echt een opvallende uitkomst.”
Het onderzoek zal volgens Nijman niet meteen leiden tot praktische aanbevelingen voor waterbeheerders. “Dat we vervuiling en opwarming tegen moesten gaan, was natuurlijk al bekend. Dit onderzoek geeft meer inzicht in de vraag waarom warmere meren meer methaan uitstoten en kan helpen bij het maken van preciezere modellen waarmee we de effecten van kimaatverandering op de methaanuitstoot van waterlichamen berekenen.”
MEER INFORMATIE
Het artikel: 'Warming and eutrophication interactively drive changes in the methane-oxidizing community of shallow lakes'