De waterstand van de Rijn bereikte maandag bij Lobith het historische dieptepunt van 6,50 meter boven NAP. De hinder voor de scheepvaart blijft dan ook groot, al verwacht de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling in de vandaag gepubliceerde droogtemonitor dat de situatie tijdelijk licht verbetert. De grondwaterstanden zijn onverminderd laag.
De Landelijk Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) kondigde op 10 oktober de waarschijnlijk laatste droogtemonitor van dit jaar aan, maar inmiddels zijn er alweer drie verschenen. Daar is dan ook een goede aanleiding voor. De waterstanden van de Rijn en Maas zijn zeer laag en dat zorgt voor grote hinder voor de binnenvaart.
Waterstand Rijn naar 6,50 boven NAP
Op 28 augustus van dit jaar sneuvelde al een laagterecord, toen de Rijn bij peilstation Lobith een waterstand van 6,81 meter boven NAP bereikte. Na eerst gestegen te zijn, is het waterpeil inmiddels zelfs duidelijk onder dat niveau uitgekomen. Afgelopen maandag (29 oktober) was de afvoer van de Rijn bij Lobith 732 kubieke meter per seconde en de waterstand 6,50 meter boven NAP. Dat is de laagste stand sinds de metingen in 1901 zijn begonnen, aldus de LCW in de droogtemonitor van vandaag.
De situatie verbetert tijdelijk iets, omdat er het afgelopen weekend veel neerslag - vooral sneeuw - viel in het zuidelijk deel van het stroomgebied van de Rijn. Daardoor stijgt de afvoer bij Lobith naar verwachting naar ongeveer 900 kubieke meter per seconde aanstaande zaterdag, hetgeen neerkomt op een waterstand van ongeveer 7,00 meter boven NAP. Volgens de LCW gaat de afvoer van de Rijn bij Lobith volgende week weer licht dalen. De afvoer stabiliseert zich dan rond 800 kubieke meter per seconde, ofwel een waterstand van ongeveer 6,70 meter boven NAP.
De toestand bij de Maas is wat gunstiger. De gemiddelde afvoer schommelde de afgelopen periode rond de 25 kubieke meter per seconde, maar is gestegen naar ongeveer 100 kubieke meter per seconde door veel neerslag in het stroomgebied. De afvoer van de Maas daalt eind deze week waarschijnlijk weer richting 50 kubieke meter per seconde.
Grote hinder voor scheepvaart
De problemen voor de scheepvaart door de extreme lage waterstanden zijn de afgelopen weken uitvoerig belicht in de media. Schepen kunnen aanzienlijk minder lading vervoeren over de Waal, IJssel, Nederrijn en Lek. Sommige trajecten op de Gelderse IJssel zijn zo smal dat schepen elkaar daar niet mogen passeren, schrijft de LCW. Veerponten hebben eveneens veel last van de lage waterstanden. Een aantal moest zelfs uit de vaart worden genomen. De LCW verwacht de komende dagen een lichte verbetering van de situatie.
De waterstand in de Maas wordt geregeld met stuwen en stutten, waardoor de scheepvaart minder last heeft van droogte. De LCW meldt wel dat op de Maas de wachttijd toeneemt door beperkt schutten. De oostkolk van sluis Weurt is door de lage waterstanden nagenoeg buiten gebruik, maar de westkolk functioneert normaal waardoor hier de overlast voor schepen beperkt is.
De binnenvaart ondervindt ook hinder van een aantal maatregelen om verzilting tegen te gaan. Zo is bij enkele zeesluizen het schutregime aangepast. Door het laagwater op de rivieren lopen de zoutgehalten in het benedenrivierengebied op, aldus de LCW. Verder is bij Lobith het chloridegehalte nu ongeveer 145 milligram per liter. Ook in het IJsselmeer is er sprake van lichte verzilting. Rijkswaterstaat heeft hiertegen maatregelen genomen.
Grondwaterstanden onverminderd laag
De LCW constateert dat de grondwaterstanden onverminderd laag zijn. Zij zullen zich pas bij langdurige neerslag herstellen. Begin deze week luidde Waterschap Rijn en IJssel de noodklok vanwege wat als een dramatisch gebrek aan water wordt omschreven. De grondwaterstanden in het werkgebied zijn tot een meter lager dan normaal is voor deze tijd van het jaar en dalen nog steeds. Ook is meer dan de helft van de watergangen drooggevallen. In de rest van de watergangen is het water vaak ondiep en stroomt niet.
Volgens het waterschap is op sommige plekken 500 tot maximaal 700 millimeter neerslag nodig om weer op normale waarden voor de grond- en oppervlaktewaterstanden te komen. De komende winter moet evenveel regen vallen als gebruikelijk is in een jaar. Gebeurt dit niet, dan zullen de grond- en oppervlaktewaterstanden zich onvoldoende herstellen voor het voorjaar van 2019. Dat zorgt voor problemen voor de waterkwaliteit, de landbouw en de natuur.
De maatregelen die Waterschap Rijn en IJssel in de zomer nam, blijven dan ook van kracht. Zo blijft het verboden om water uit rivieren, beken en sloten te onttrekken voor beregening. Het waterschap gaat de komende maanden met partijen in het gebied op zoek naar, zoals het wordt genoemd, gezamenlijke handelingsperspectieven bij droogte. Dat geldt zowel voor deze winter als voor de toekomst.
Meer informatie