Na een groeispurt vorig jaar is het zeegrasveld bij Griend in de Waddenzee dit jaar opnieuw flink uitgebreid. Ook Ameland als nieuwe locaties lijkt kansrijk, zo blijkt uit de eerste metingen. In de Zuidwestelijke Delta werd in het Grevelingenmeer voor het eerst succes geboekt.
Rijkswaterstaat investeert tot 2027 5 miljoen euro in de aanleg van zeegrasvelden in de Waddenzee en in de Zuidwestelijke Delta (Grevelingenmeer, Veerse Meer). Die waren hier vroeger ook aanwezig, maar zijn door verschillende oorzaken zo goed als verdwenen. Het herstel moet bijdragen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
Vorig jaar zomer bleek het aantal plantjes bij Griend al vervijfvoudigd tot 1 miljoen, nu zijn dat er 1,2 miljoen. Het veld zelf is zo goed als verdubbeld: van 650 hectare naar ruim 1250 hectare. Daarmee is het volgens Rijkswaterstaat het grootste herstellende ondergedoken zeegrasveld ter wereld.
Kleine kanttekening: de planten zijn veel minder groot dan vorig jaar. En er staan dus minder planten op hetzelfde oppervlak. Waterkwaliteitsadviseur Raven Cammenga van Rijkswaterstaat Noord-Nederland vermoedt dat het relatief koude voorjaar een rol speelt. "Ook bij Duitsland zijn de planten dit jaar veel kleiner", weet hij. "Het goede nieuws is dat het veld desondanks is uitgebreid."
Vier andere locaties
Behalve bij Griend, waar al langer wordt geëxperimenteerd, is dit jaar voor het eerst op vier andere locaties in de Waddenzee zeegras gezaaid en aangeplant. De onderzoekers spreken van een wisselend beeld.
Bij Schiermonnikoog zijn de planten niet goed opgekomen of reeds verdwenen. Bij Terschelling en Texel kwamen wel planten op en blijven die ook staan, maar nog niet in grote hoeveelheden. Bij Ameland daarentegen is het resultaat "bijzonder goed", aldus Cammenga. "Dat overtrof echt onze verwachtingen. De planten zelf en de dichtheid zijn zelfs groter dan bij Griend."
Waarom het bij Schiermonnikoog niet wil, is volgens de onderzoekers nog onduidelijk. Mogelijk hebben de wadpieren die daar werden aangetroffen de zaak verstierd. Ecoloog Marloes van der Kamp van adviesbureau Witteveen+Bos, dat het project mede uitvoert, houdt een slag om de arm.
"Dat zou kunnen, maar we weten het niet. We focussen liever op waarom het bij Ameland wel wil. We vermoeden dat de abiotische condities en de ontwikkeling van het voedselweb overeenkomen met Griend, maar dat moeten we nog verder onderzoeken."
Grevelingenmeer
Veel beter dan verwacht ging het dan weer met het (ondergedoken) groot zeegras in het Grevelingenmeer. Nadat hier eerder al minder succesvolle proeven waren gedaan, blijken de planten op de twee ingezaaide locaties (Veermansplaat, Stampersplaat) nu te overleven en er relatief goed bij te staan, vertelt Van der Kamp.
"Dat is ontzettend mooi nieuws. Zeer waarschijnlijk is het een combi van geluk, met gunstige abiotische en weersomstandigheden, en de juiste techniek, waarbij hele planten gebruikt zijn en grotere proefvelden waarin ze elkaar versterken. Het succes wat we nu hebben willen we in elk geval bestendigen en uitbreiden."
De resultaten van de metingen in beide gebieden worden de komende maanden geanalyseerd. Nog dit jaar verwacht Rijkswaterstaat de rapportage. Naast de adviesbureaus Witteveen+Bos en Altenburg & Wymenga werken de Rijksuniversiteit Groningen en The Fieldwork Company mee aan het zeegrasherstelproject.