Volgens de Sustainable Development Goals zouden in 2030 alle mensen toegang tot schoon drinkwater moeten hebben. De VN concludeerde al eerder dat die ambitie niet verwezenlijkt zal worden. Nieuw onderzoek van de Universiteit Utrecht laat zien dat de armste gebieden de komende jaren het hardst getroffen zullen worden als het gaat om de kwaliteit van het oppervlaktewater.
“Er is al veel onderzoek gedaan naar de hoeveelheid water die de komende jaren ter beschikking staat, maar veel minder naar de kwaliteit van dat water”, vertelt Edward Jones, promovendus aan de Universiteit Utrecht. Hij is de hoofdauteur van het onlangs in het tijdschrift Nature Water verschenen artikel ‘Sub-Saharan Africa will increasingly become the dominant hotspot of surface water pollution’. “Als onderdeel van mijn promotieonderzoek, wilde ik een bijdrage leveren om deze lacune te vullen.”
Jones ontwikkelde een wereldwijd watermodel om te laten zien hoe maatschappelijke ontwikkelingen als bevolkingsgroei en de gevolgen van klimaatverandering de kwaliteit van het oppervlaktewater tot het einde van deze eeuw kunnen beïnvloeden. “We bekeken drie scenario’s, met daarin verschillende mate van klimaatverandering en van technologische progressie. In elk scenario zijn het vooral de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara die getroffen worden door een verslechtering van de waterkwaliteit.”
In alle scenario’s is ook zichtbaar dat de oppervlaktewaterkwaliteit juist wel verbetert in de meeste ontwikkelde landen. Regio’s als Latijns-Amerika en Azië laten bij verschillende scenario’s verschillende uitkomsten zien. “Klimaatverandering heeft niet overal even heftige gevolgen. Maar de belangrijkste verklaring is dat de ontwikkelde wereld een financiële en technische voorsprong heeft. Ook is de demografische ontwikkeling, lees bevolkingsgroei, een belangrijke factor.”
Dat de waterkwaliteit onafhankelijk van de mate van klimaatverandering en bevolkingsgroei zal verslechteren in de landen in zuidelijk Afrika, levert grote problemen op, denkt Jones. “Schoon water is nodig voor de gezondheid, maar bijvoorbeeld ook voor irrigatie van gewassen en de natuur, kortom voor het welzijn van heel veel mensen.”
Rioolwaterzuivering alleen is volgens Jones geen oplossing voor de verslechtering van de waterkwaliteit. “Natuurlijk moet er worden ingezet op zuivering, maar ook uit eerder onderzoek blijkt al dat dit geen panacee is. Maar ook belangrijk is dat de vervuiling bij de bron, dus met name bij de industrie en bij de landbouw, wordt aangepakt.”
Dat het in de rijkere gebieden van de wereld wel lukt om de waterkwaliteit te verbeteren, biedt Jones nog wel enige hoop. “We zullen de betroffen landen moeten ondersteunen met technische innovaties en geld. Want het is nog niet te laat om de ergste impact te vermijden. Dat moeten we overigens niet alleen doen omdat het moreel juist is. Maar ook omdat wij in het westen in zekere zin profiteren van vervuiling elders. Hier worden productiefaciliteiten immers weggehaald, maar we consumeren nog wel. Dat maakt ons ook verantwoordelijk voor de vervuiling elders.”