De kwaliteit van het grondwater in de zandgebieden waar melkveehouders meedoen aan het project ‘Boeren voor Drinkwater’ is aanzienlijk verbeterd. Door verlaging van het nitraatoverschot op de bedrijven neemt de nitraatconcentratie in het bovenste grondwater gestaag af.
De verwachting is dat de projectboeren binnen enkele jaren structureel voldoen aan de normen van de Kaderrichtlijn Water. Dat zeggen de uitvoerders van het project. Dat zijn de provincie Overijssel, Waterbedrijf Vitens, Wageningen UR, Royal HaskoningDHV, adviesbureau Countus en Stichting Stimuland.
De bekendmaking van de resultaten is een ander signaal dan dat de vereniging van drinkwaterbedrijven Vewin in juni afgaf, waarin het kabinet volgens de media werd gewaarschuwd dat tientallen grondwaterwinpunten in Oost- en Zuid-Nederland vervuild zijn met meststoffen.
Te eenzijdig
De melkveehouders van het project Boeren voor Drinkwater vinden het Vewin-standpunt te eenzijdig. Het doet tekort aan de inspanningen en positieve resultaten van het project, zeggen ze. De boeren weten de belasting van het grondwater in de kwetsbare intrekgebieden op de zandgronden significant te verminderen door aangepaste bedrijfsvoering, met de Kringloopwijzer als sturend instrument.
De milieuwinst is bemoedigend, maar nog niet voldoende om de drinkwaterwinning in de intrekgebieden veilig te stellen. Daarvoor is nodig dat het project wordt opgeschaald en dus noodzakelijk dat meer boeren gaan meedoen, zeggen de uitvoerders van het project. Om dat te stimuleren stellen ze voor om de intrekgebieden de status van landbouwkundige innovatiegebieden te geven. “Dit vraagt om beleidsmatige ruimte,” legt Cors van den Brink van Royal HaskoningDHV uit. En daarmee bedoelt hij dat boeren in de innovatiegebieden niet langer op basis van forfaitaire normen maar op bedrijfsniveau worden afgerekend op de mineralenuitspoeling zodat ‘excellente bedrijfsvoering’ wordt beloond.
Met deze aanbeveling willen de uitvoerders van ‘Boeren voor Drinkwater’ een bijdrage leveren aan de discussie over de invulling van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn dat nu in voorbereiding is en waarmee Nederland voor de periode 2018 tot en met 2021 invulling wil geven aan de Europese Nitraatrichtlijn. Het is hetzelfde bestuurlijke traject dat voor Vewin aanleiding was om het alarm over de vervuilde grondwaterwinpunten af te geven.
Kwetsbare zandgebieden
De bedrijven van de melkveehouders die meedoen aan het in 2010 gestarte project Boeren voor Drinkwater staan in de meest kwetsbare zandgebieden in Overijssel. Het zijn vijf intrekgebieden (Archemerberg, Hoge Hexel, Wierden, Espelose Broek en Herikerberg/Goor) van Waterbedrijf Vitens.
Met verbetering van bemesting en voeding wordt geprobeerd de nitraatuitspoeling te verminderen en daarmee de belasting van het grondwater. De indicator is het N-bodemoverschot per hectare. Dat moet structureel tussen de 80 tot 100 kg per hectare bedragen, want met nitraat-overschotten van die omvang mag, aldus de projectbegeleiders, verwacht worden dat de nitraatconcentraties van ca 50 mg NO3/l in het bovenste ondiepe grondwater, de norm van de Kaderrichtlijn Water, worden gerealiseerd.
Volgens metingen van het project slagen de boeren erin om het nitraatoverschot per hectare structureel te verlagen. In 2012 was dat nog 142 kg, maar vorig jaar bedroeg het gemiddelde overschot van de zestien boeren 94 kgN/ha. Daarmee voldoen de boeren aan het doel, maar de resultaten zijn nog niet stabiel genoeg, aldus de toelichting op het project.
Apart meetnet
Om de effecten van de veranderende bedrijfsvoering op de grondwaterkwaliteit goed te kunnen beoordelen is een apart meetnet ingericht dat het bovenste grondwater bemonstert. Uit de metingen blijkt dat de gebiedsgemiddelde nitraatconcentratie in het bovenste grondwater sinds 2013 ‘continu afneemt’. Van 90 mgNO3/l in 2011 naar 75 mgNO3/l in 2015. Dat is nog boven de norm, maar de projectbegeleiders verwachten dat in 2016 de doelstelling van een nitraatconcentratie van 50 mg NO3/l dichter is genaderd. De meetronde in najaar 2017 moet dat uitwijzen.
Uit de metingen kan al wel worden vastgesteld dat de belangrijkste milieuwinst is geboekt in de maïsteelt, aldus de onderzoekers. “Deze afname is statistisch significant en een direct gevolg van gerichte maatregelen als niet bemesten van scheurland, rijenbemesting en grasonderzaai in de maïs.”
Rendement
Naast vermindering van de nitraatbelasting van het grondwater is verbetering van het rendement van de boeren een belangrijke doelstelling van het project. Ook op dit terrein wordt vooruitgang geboekt. De zestien boeren die van begin af aan meedoen aan het project haalden in de eerste jaren een voordeel van gemiddeld 6.827 euro na implementatie van de maatregelen, gekeken naar de bedrijfsvoering van 2016 (afgezet tegen het gemiddelde over de periode 2013-2016) komt het jaarlijkse financiele voordeel uit op gemiddeld 4.745 euro.
Naast verbetering van de positie om het bedrijf te ontwikkelen in afstemming met de omgeving en regelgeving, wordt koppelen van financiële winst aan het halen van de milieudoelen door de projectbegeleiders gezien als belangrijke pijler voor draagvlak. In een sector waar kleine marges worden gerealiseerd is verbetering van het rendement een belangrijke prikkel.