Jos Peters luisterde traditiegetrouw nauwgezet naar de Troonrede, de eerste van het kabinet Schoof. Hij hoorde veel niet: geen woord over de drinkwaterproblemen, nauwelijks iets over waterkwaliteit en bar weinig over natuur. Conclusie: voor water en natuur heeft het kabinet nul ambitie en geen concrete plannen. Rest de vraag: wat gaan we sámen doen opdat een volgend kabinet wél opkomt voor water en natuur?
door Jos Peters
een open brief. Daarin somde ik op hoe zijn overgrootmoeder, zijn oma, zijn moeder in hún Troonredes stilstonden bij water. Precies vier jaar geleden - tijdens de pandemie - schreef ik de koning
Ook liet ik weten dat ik hem mis als waterambassadeur en dat ik het jammer vind dat in Troonredes zo weinig aandacht is voor water. Ik kreeg op mijn brief ook antwoord, niet van de koning zelf, wél van de directeur van het Kabinet van de Koning: ‘de minister-president, de minister van Algemene Zaken, zal uw brief beantwoorden’.
Aldus geschiedde. Het hoofd communicatie algemeen regeringsbeleid van de Rijksvoorlichtingsdienst schreef me eind 2020 dat aangaande water de koers goed is, maar dat ‘de uitvoering moet versnellen’. Kortom, ik moet geduld hebben. En laat ik dát nou net niet hebben, althans niet als het gaat over zaken die mij aan het hart gaan, die van ons allemaal zijn en die al decennia worden bedreigd: water, natuur, landschap, milieu.
Op Prinsjesdag luisteren naar de Troonrede - en daar dan wat van vinden - is voor mij inmiddels een jaarlijks terugkerend tijdverdrijf, vergelijkbaar met meedoen aan de Nationale Tuinvogeltelling en aan Het Groot Dictee der Nederlandse Taal. In de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal somt het staatshoofd de plannen op voor het nieuwe parlementaire jaar. De Troonrede vorig jaar was van het laatste kabinet Rutte, toen in demissionaire status, dus was het uit te leggen dat we weinig hoorden over nieuwe plannen. Rutte wilde niet over zijn graf regeren.
Inmiddels heet de minister-president Schoof en zitten we opgescheept met een coalitie die lak heeft aan Europese afspraken over mest, water, natuur
Bijna 10 maanden geleden mochten we naar de stembus om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen. Inmiddels heet de minister-president Schoof en zitten we opgescheept met een coalitie die lak heeft aan Europese afspraken over mest, water, natuur. Net voor de zomer was dat al overduidelijk na lezing van het hoofdlijnenakkoord ‘Hoop, lef en trots’.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is nu omgedoopt tot ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. In die volgorde. Er kwamen nieuwe ministeries bij, onder meer van Asiel en Migratie. Ruimtelijke Ordening bleef als ministersportefeuille gekoppeld aan Volkshuisvesting. Helaas niet aan Water wat logisch zou zijn nu we water en bodem sturend willen laten zijn voor de ordening van het land. De nieuwe coalitie vond sommige ministers niet meer nodig, bijvoorbeeld die voor Rechtsbescherming, voor Primair en Voortgezet Onderwijs, voor Armoedebeleid, voor Natuur en Stikstof. Dat we geen minister meer hebben voor Milieu is al tijden zo.
Begin juli, een jaar nadat het vorige kabinet viel, stond het nieuwe op het bordes. De nieuwe ministers namen onder leiding van Schoof twee maanden om het hoofdlijnenakkoord uit te werken tot een regeerprogramma. Schoof presenteerde dat op vrijdag 13 september. Het is 5 keer dikker dan het hoofdlijnenakkoord maar – in alle eerlijkheid – er staat weinig nieuws in. Over de eerste Troonrede van kabinet Schoof, vandaag 17 september, valt echt veel te zeggen, maar ik beperk me hieronder tot enkele zaken over water en natuur.
Beseft het kabinet wat de maatschappelijke schade is als er ooit langdurig geen onberispelijk water uit de kraan komt? Of helemaal geen water?
Nederlandse waterbedrijven zitten knel. De overheid beschermt zwaar onvoldoende de kwaliteit van de bronnen voor drinkwater. Steeds meer dure zuiveringen zijn nodig. Kwantitatief kunnen de waterbedrijven binnen enkele jaren niet meer voldoen aan de groeiende watervraag. Er is weliswaar water genoeg maar de provincies geven niet of tergend langzaam de vergunningen af om water te mogen oppompen en zuiveren tot drinkwater. Voorts geeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat de waterbedrijven te weinig financiële speelruimte om te investeren. Als er niets verandert, gaan de waterbedrijven vaker ‘nee’ verkopen in plaats van drinkwater.
In de Troonrede over dit alles geen woord. Wél viel op, in een korte passage over het belang van weerbaarheid, dat ‘ook thuis de mensen zich moeten wapenen tegen tijdelijke uitval van bijvoorbeeld stroom en water’. Verder geen concrete plannen of aangekondigde acties. Beseft het kabinet wat de maatschappelijke schade is als er ooit langdurig geen onberispelijk water uit de kraan komt? Of helemaal geen water?
Als het gaat om de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater is Nederland binnen Europa veruit de slechtste in de klas. Begin deze eeuw stelde heel Europa zich als doel dat het water in 2027 sterk verbeterd zou zijn. We weten echter al lang - zeg 10 jaar - dat we het doel nagenoeg nergens gaan halen: niet voor stikstof, niet voor fosfor, niet voor microverontreinigingen. Als voorbeeld: jaarlijks komen we in onze leefomgeving ruim meer dan 100 verschillende soorten landbouwgif tegen in te hoge concentraties. En wat zijn de plannen van het huidige kabinet?
In het regeerprogramma lezen we: “Bij de risicobeoordeling ten behoeve van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen worden waar mogelijk geen nationale koppen toegepast op Europees beleid”. Het omgekeerde wil het kabinet wel, als het om stikstof gaat heet dat derogatie. Het is niet moeilijk aan te tonen dat de overheid ons onvoldoende beschermt tegen gif.
Beoordeling, toelating en handhaving van gif zijn belabberd. In de Troonrede hoorden we echter niets over waterkwaliteit
Toegelaten stoffen veroorzaken veel problemen, onder meer in de bronnen voor drinkwater. Dus zijn deze stoffen onterecht toegelaten. Ook verboden stoffen komen we volop tegen. Ergo: ze worden straffeloos gebruikt. Beoordeling, toelating en handhaving van gif zijn belabberd. In de Troonrede hoorden we echter niets over waterkwaliteit, alleen dat ‘nieuwe nationale koppen op internationale afspraken’ niet nodig zijn.
Als het gaat om natuur boeren we achteruit. Feit is dat er in totaal nog maar een schamele 15 procent over is van wat we ooit hadden. Oorzaken: vooral verstedelijking en intensivering van de landbouw. Schrale graslanden, stuifzanden, droge bossen, droge heide, het staat er allemaal uiterst beroerd voor. Gelukkig stemde Europa net voor de zomer in met de natuurherstelwet. Ondanks de tegenstem van Nederland. Toch, uiterlijk 2030 moet ook Nederland komen met maatregelen voor herstel van 30 procent van de gebieden die in slechte staat zijn.
In het regeerprogram lezen we dat het kabinet wil ‘sturen op de gemeten staat van de natuur’. Daarom wil het ‘natuurmonitoring versterken en intensiveren’. Misschien helpt dat om verdere verslechtering tegen te gaan maar daarmee gaan we natuur niet herstellen.
Wél komt er structureel geld, jaarlijks maar liefst 500 miljoen euro, voor agrarisch natuurbeheer. Naar mijn mening is dat een cadeau voor boeren waar de natuur weinig mee opschiet. Het kabinet legde de Koning in de mond dat het ‘af wil van het gepolariseerde beeld dat voedselproductie en biodiversiteit in alles tegenover elkaar staan’. Bij extensieve, biologische, kleinschalige landbouw is dat inderdaad niet altijd het geval. Verder niets over plannen voor natuur.
Vorig jaar was er bijna een landbouwakkoord, tót de voorman van de boeren wegliep van de onderhandelingstafel. Het concept zou de boeren te weinig perspectief bieden. Het oude kabinet had een enorm bedrag gereserveerd om boeren te helpen in de omslag naar een meer duurzame landbouw. Begin dit jaar vond de nieuwe coalitie zo’n transitie ineens niet meer nodig en plunderde de pot.
De helft van Nederland is van boeren, maar nog steeds is hen onduidelijk hoe het verder moet. Er is geen strategie, er zijn geen plannen
Enkele weken geleden trok de kersverse minister van Landbouw ook plotsklaps de opdracht in die het vorige kabinet de provincies gaf om regionale plannen te maken voor een landelijk gebied met schoon water en mooie natuur. Ook niet meer nodig, vond de minister. De helft van Nederland is van boeren, maar nog steeds is hen onduidelijk hoe het verder moet. Er is geen strategie, er zijn geen plannen. Klein lichtpuntje: de minister leek vorige week eindelijk in te zien dat we niet kunnen ontkomen aan een voor boeren pijnlijke krimp van de veestapel. Al is bijna al het geld daarvoor verdwenen.
De Troonrede spreekt over ‘de mestcrisis als meest urgente onderwerp voor de korte termijn’. Het kabinet komt ‘binnenkort met een plan van aanpak … gedwongen bedrijfsbeëindiging vindt niet plaats … het is aan boeren zelf hoe zij de gestelde doelen willen bereiken … er is een stimuleringsbudget beschikbaar van 5 miljard euro om de omslag te maken die nodig is (sic)’.
Momenteel is volstrekt onduidelijk hoe we de stikstofdoelen gaan halen. De vraag is of we nog wel een stikstofbeleid hebben. Een omslag naar duurzame landbouw, ik zie het er niet van komen en vraag me serieus af of het landbouwbedrijfsleven echt veranderen wil. De sector wordt gegijzeld door grote agrobedrijven (landbouwgif, veevoer, kunstmest, vlees, zuivel), supermarkten en banken voor wie uitstellen en niets doen lucratief is.
Hoe valt het te duiden als op zo’n belangrijk moment het staatshoofd niets noemenswaardigs zegt over water, over natuur, over landschap, over milieu?
Ik hoorde kortom aangaande water en natuur heel weinig waar ik blij van word. De vorige Troonrede was van een kabinet zonder missie. Die van vandaag is van een kabinet dat ‘grip wil op het migratieprobleem’. Voor water en natuur heeft het echter nul ambitie en geen concrete plannen. Hoe valt het te duiden als op zo’n belangrijk moment het staatshoofd niets noemenswaardigs zegt over water, over natuur, over landschap, over milieu? Waarom zouden Nederlanders zich dan bewust worden van de grote omgevingsproblemen? En waarom zouden bestuurders dan de urgentie voelen om op te komen voor wat weerloos is?
Een beetje hoop put ik uit een zin uit de mond van Schoof bij de presentatie van het regeerprogramma: “Te lang al voelen mensen zich niet gehoord, er is te weinig aan hun problemen gedaan”. Wat mij betreft gaan we dus de barricade op, laten we veel meer van ons horen, gaan we veel meer activistisch te werk. We kunnen leren van de landbouwlobby die gaandeweg het ministerie van LVVN verovert en hoe organisaties als Extinction Rebellion en Urgenda successen boeken. Ik gooi mijn (bijna) haiku er nog eens in:
Als watermensen
Bewegen met zijn allen
Ontstaan er golven
Als vanzelf
Leve de Koning… hoera, hoera, hoera, het parlementaire jaar is geopend. Blijft hangen mijn vraag aan lezers en kiezers: wat gaan we sámen doen opdat een volgend kabinet wél opkomt voor water en natuur? Met de nadruk op sámen, want het is cruciaal dat veel meer mensen de urgentie zien. Er gaat kennelijk pas wat veranderen als meer Nederlanders water- en natuurproblemen erváren.
Jos Peters is waterexpert en -activist