De enige duurzame oplossing van dreigende waterschaarste op de Zeeuwse eilanden ligt in het bufferen van zoet oppervlaktewater in de meren en afsluitbare wateren in combinatie met kustlijnverkorting, stelt Wil Borm. Aanleiding voor zijn betoog: de recent gepubliceerde studie over de kunstmatige zoetwateraanvoer voor de landbouw op Schouwen-Duiveland.
door Wil Borm
Driekwart van Nederland wordt van zoet water voorzien vanuit het oppervlaktewater. Nu door droge zomers en verzilting de zoetwatervoorziening op de korte termijn verder onder druk komt te staan en bij de hogere zandgronden het grondwaterpeil is gedaald, zal dit aandeel vanuit rivieren en meren nog groter moeten worden.
Tijdelijke noodoplossingen, zoals de Zeeuwse eilanden via pijpleidingen van zoet water voorzien, zijn kwetsbaar en uiterst kostbaar, zowel in aanleg als voor het jaarlijkse onderhoud. Ze hebben bovendien een beperkte capaciteit en houdbaarheid. De enige duurzame oplossing van dreigende waterschaarste op de Zeeuwse eilanden ligt in het bufferen van zoet oppervlaktewater in de meren en afsluitbare wateren in combinatie met kustlijnverkorting.
Onbedoelde effecten
De spuisluizen in het Volkerak zijn indertijd aangelegd om Krammer-Volkerak, Grevelingen en Oosterschelde zoet te maken en liggen nog altijd klaar om overtollig rivierwater af te laten stromen naar Zeeland. Met de omslag naar een stormvloedkering, die overigens ook als spuimiddel kan fungeren, bleef de Oosterschelde zout en door slechte kwaliteit van het Rijnwater in de jaren ‘70 werd de verzoeting van de Grevelingen uitgesteld.
Zo werden de Zeeuwse wateren zouter dan ooit. Onvoorzien was dat de natuurwaarden juist verder wegzakten en er nijpende zoetwatertekorten ontstonden. Het gaat bergafwaarts met de natuur van de Oosterschelde en de Grevelingen. Ondanks een aanvankelijk enthousiasme en hoge inspanningen voor landinwaartse zoutwatermilieus gaat men hiervan steeds meer de onhaalbaarheid inzien en zal men dit streven los moeten laten. Wat als idealistische dromen begon, eindigt in hoofdpijndossiers.
Het bestaand beleid, dat kiest voor grootschalige lozing van zoet water via de Nieuwe Waterweg, voor zoute meren, open zeegaten en een blokkade van natuurlijke rivieraanvoer, veroorzaakt sterke zoetwatertekorten. Aan de watervraag voor beregening, doorspoeling en peilbeheer kan nu al niet voldaan worden. Dit veroorzaakt verzilting van sloten en de wortelzone, met sterfte van het gewas als gevolg. Resterende zoetwaterlenzen lopen de kans geheel of meerjarig te verdwijnen. Het grondwater van de eilanden verzilt sterk en de beperkte zoetwatervoorraad Volkerak-Zoommeer heeft last van zoute kwel vanuit de aangrenzende zoute wateren.
Voortzetting van dit beleid van verzilting en zoetwaterlozing maakt dat bij zeespiegelstijging de nu al nijpende problemen sterk zullen toenemen door het ontbreken van een deugdelijke zoetwatervoorziening voor het zuidwesten van het land en door de onbereikbaarheid van IJsselmeerwater naar dat gebied.
Niet te scheiden samenhang
Bij water hangt alles met alles samen. De in elkaar grijpende eilanden en wateren van Zeeland zijn, mede gezien de gezamenlijke ondergrond, een waterhuishoudkundige eenheid en zijn niet van elkaar te scheiden. De gebieden Rijnmond-Drechtsteden en de Zuidwestelijke Delta vormen vergelijkbaar eveneens één geheel. Door het jaar heen voeren de rivieren overvloedige hoeveelheden zoet water aan, waarvan we slechts enkele procenten verbruiken.
Er is meer dan voldoende om de voormalige zeegaten te verzoeten en te verversen, zonder te hoeven tornen aan de huidige verdelingsafspraken voor zoet water of gebruik te moeten maken van een marginale en dure kustmatige aanvoer. Adviesbureau Witteveen+Bos heeft op dat laatste punt de aanvoermogelijkheden voor Schouwen-Duiveland in kaart gebracht en becijfert de kosten met een bandbreedte op 40 tot 180 miljoen euro. De jaarlijkse gebruikskosten worden geraamd op 0,8 tot 3,6 miljoen euro. Los daarvan is er niet een van de onderzochte varianten die op alle aspecten gunstig uit de bus komt, aldus het bureau.
De voormalige zeegaten zijn in tijden van hoge rivierafvoeren in enkele maanden te verzoeten door zoet water binnen te laten en gelijktijdig een vergelijkbare hoeveelheid van de zware zoute onderlaag bij eb naar zee te hevelen. Vergeleken met de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak- Zoommeer en Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050 is dit goedkoper, effectiever en duurzamer. Het verzoeten stopt de verzilting van de eilanden en creëert een groot zoetwaterreservoir, waaruit men in droge zomers naar behoefte vrij uit kan tappen. Dit is zeer aantrekkelijk voor landbouw, natuur, waterafhankelijke sectoren en leefbaarheid.
Noodberging
Door het waterbergende oppervlak van het Haringvliet, Hollandsch Diep en Biesbosch aan te vullen met de voormalige zeegaten vermindert de stijgsnelheid bij noodberging van rivierwater naar schatting tot 1/3 deel. Met een bekken in zee erbij, afhankelijk van de grootte, tot wellicht 1/8 deel. Oppervlakvergroting geeft een sterke toename van de rivierwaterveiligheid. Om milieuproblemen te voorkomen is het van belang dat de in te zetten wateren zoet of tenminste brak zijn.
Wil Borm is partner Adviesgroep Borm & Huijgens
MEER INFORMATIE
Opiniebijdrage Wil Lases: Provincie Zeeland is ver over tijd om wat zorg te tonen voor zoet water
H2O Actueel: Aanvoer zoet water op Schouwen-Duiveland vergt miljoeneninvestering