In december riep Deltacommissaris Peter Glas op bij de bouwopgave rekening te houden met de klimaatverandering en verstedelijking anders te verdelen over Nederland, van laag naar hoog. Ties Rijcken zag in Glas' oproep een risico op een mogelijke 'bankrun op de schaal van Nederland'. In de waterwereld wordt er veel over gesproken, stelt Rijcken vast. Om dat debat te voeden stelt hij een aantal spannende vragen.
door Ties Rijcken
Het einde van Nederland, met een sigarendoosberekening van zeespiegelniveaus waarbij de kosten voor het behouden van delen van Nederland (met duinen, dammen, dijken en polderbeheer) even groot zijn als het terugtrekken (door uitkopen): het ‘break even punt’. Voor Vlieland ligt dit op 65 centimeter, Texel 1,2 meter, Walcheren 12 meter, Noord-Nederland 25 meter en geheel laag Nederland 145 meter. In 2020 publiceerde ik het essay
Ik had gehoopt dat het idee van terugtrekken uit laag Nederland met deze berekening afgedaan zou zijn, maar tot mijn schrik hintte de Deltacommissaris in december naar het herverdelen van verstedelijking van laag naar hoog Nederland. Ik schreef daarop Het begin van het einde, waarin ik voorrekende dat de Deltacommissaris met twee batenposten (polderbeheer en overstromingsrisico) van enkele miljoenen euro’s per jaar het risico neemt dat een 'bank run' begint op de schaal van Nederland.
(Bij een bank run gaat er een gerucht over de bank rond, waarna mensen hun geld van de bank halen. Dat versterkt het gerucht, meer mensen halen hun geld van de bank, de bank gaat daadwerkelijk failliet en de economie stort in. Een self-fulfilling prophesy.)
'Waar komt het idee toch vandaan dat het wegpompen van polderwater onbetaalbaar zou kunnen worden, wetende dat het momenteel per inwoner van Nederland maar een paar euro per jaar kost?'
In mijn essays leg ik uit dat hetzelfde dreigt voor Nederland. Er heerst een boeiend debat over in de waterwereld en om dat te voeden hier zes spannende vragen.
Is de Deltacommissaris buiten zijn boekje gegaan door terugtrekken te suggereren: moet iets zo fundamenteels niet aan de politiek of een commissie worden voorgelegd? De Deltacommissie van 2008 was nota bene opgericht om een bank run te voorkomen.
Waar komt het idee toch vandaan dat het wegpompen van polderwater onbetaalbaar zou kunnen worden, wetende dat het momenteel per inwoner van Nederland maar een paar euro per jaar kost?
Leidt het ontmoedigen van verstedelijking in laag Nederland in het krachtenveld van de ruimtelijke ordening niet slechts tot vertraging, terwijl er al zo veel belemmeringen zijn?
Hoe kan het herverdelen van verstedelijking van laag naar hoog Nederland met veiligheid als argument een tastbaar positief effect hebben? (Mijn antwoord: 1) Bij een overstroming is er door de herverdeling van de verstedelijking minder schade. Vraag: hoe groot kan dit effect kwantitatief zijn? 2) Bij een overstroming is er géén schade, omdat we een gebied daadwerkelijk hebben opgegeven. Behalve voor de Waddeneilanden kan dat alleen met triljoenenhulp vanuit het buitenland. Vraag: zouden andere landen daartoe bereid zijn?)
Gaat de staf Deltacommissaris het goede voorbeeld geven en gaat hij kantoor houden in hoog Nederland?
Als we zó bang voor de zeespiegelstijging zijn, is het dan niet verstandiger om zwaarder op de waterkeringen in te zetten? Welke veiligheidsniveaus hanteren stuwdammen en aardbevingsgevoelige wolkenkrabbers in het buitenland? Willen we nog steeds de overstromingsrisiconormering een factor tien lager hebben dan andere milieurisico’s? Welke veiligheidsniveaus resulteren als we beter kijken naar de huidige opslag in de schadeberekeningen (van 30%), voor milieuschade, erfgoedschade, keteneffecten, de kosten van onnodige evacuaties (die komen veel vaker voor dan echte overstromingen), en bovendien dalende asset prijzen, emigratie en afnemende buitenlandse investeringen na een overstroming?
Ties Rijcken is publicist over waterveiligheid en waternatuur