Deltacommissaries Peter Glas adviseert de verstedelijking vanwege klimaatverandering anders over Nederland te verdelen. Klinkt verstandig, maar is dat wel zo?
door Ties Rijcken
Op 3 december 2021 bracht de Deltacommissaris een advies uit over woningbouw en klimaatadaptatie aan de ministeries van Binnenlandse Zaken en Infrastructuur en Waterstaat. In dit advies staat op pagina 4 het verzoek om “te onderzoeken hoe de verstedelijking en daarmee gepaard gaande investeringen op lange termijn anders over Nederland kunnen worden verdeeld, en een beweging op gang te brengen naar plaatsen waar dit vanuit het oogpunt van klimaatverandering het minst kwetsbaar is.”
Dit klinkt in eerste instantie verstandig. Maar is dat wel zo? De kritiek die volgt in dit stuk betreft alléén deze passage, niet het advies als geheel. In het algemeen is het natuurlijk een goed idee om onze ruimtelijke keuzes met gedegen kennis van bodem, water en klimaatverandering te maken. Vanzelfsprekend zal de zeespiegelstijging effect hebben op onze dijken en buitendijkse havens, bebouwing en natuur.
In dit stuk richt ik me op binnendijks laag Nederland.
Ruimtelijke belangen
De voorgestelde beweging van laag naar hoog Nederland zal verzet opleveren.
Een maat voor een ruimtelijk belang is de hoeveelheid geld die er mee is gemoeid. In laag Nederland liggen ongeveer voor 10.000 miljard euro aan investeringen en daar komt jaarlijks zo’n 100 miljard bij aan investeringen door overheid, bedrijven en burgers. Achter die 100 miljard per jaar zitten overwegingen van miljoenen mensen; ruimtelijke gehechtheden en toekomstplannen over werk, woning, familie, vrienden en leefomgeving. 1.000 jaar lang hebben deze krachten één van de oudste, mooiste, best functionerende en internationaal meest concurrerende landschappen ter wereld gecreëerd.
Als je die krachten wil ombuigen, moet je goede argumenten inbrengen.
Het belang water
Niet alles is in geld uit te drukken, maar geld geeft wel inzicht in krachtsverhoudingen. In binnendijks laag Nederland geeft de klimaatverandering twee monetariseerbare hoofdproblemen.
Alle neerslag die onder NAP valt en alle kwel die binnensijpelt wordt er weer uitgepompt: hier is simpelweg geen alternatief voor. Momenteel pompen de waterschappen voor minder dan 50 miljoen euro per jaar en dat kan verdubbelen door klimaatverandering en stijgende energieprijzen. We kunnen een beetje besparen door polderpeilen hier en daar een beetje te verhogen, en misschien kan het anders verdelen van verstedelijking hier een beetje aan bijdragen. Dit zou een paar procent van het totaal af kunnen halen: een paar dubbeltjes waterschapsbelasting per persoon, een paar miljoen euro per jaar.
Dan is er het overstromingsrisico vanuit de zee, de grote rivieren en de grote meren. Risico is kans maal gevolg. De Waterwet brengt meer dan 80 procent van de Nederlanders met dijkversterking op een veiligheidsniveau van 1:30.000 en 1:100.000. Als de zeespiegel stijgt worden de dijken extra versterkt. Als er de ruimte voor is, kunnen we fraaie waterkerende landschappen aanleggen. Als er geen ruimte is, slaan we damwanden.
Als het een nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening en haar opvolgers lukt om honderd jaar lang 10 procent van de ruimtelijke investeringen te verplaatsen naar hoog Nederland, dan zijn de totale investeringen in laag Nederland na 100 jaar 5 procent minder waard. Stel, een overstroming vernietigt 10 of 20 procent van de waarde, dan is het verminderde totale overstromingsrisico (kans maal gevolg) na 100 jaar lang stimuleringsbeleid richting hoog Nederland een paar miljoen euro per jaar.
Het verplaatsen van verstedelijking kan deze spiraal niet voorkomen, zelfs niet vertragen. Niemand merkt het als er bij een overstroming niet 123 miljard schade is, maar 120 miljard
Water in de ruimte
In geld uitgedrukt wil de Deltacommissaris dus onderzoeken hoe ruimtelijke investeringen van zo’n 100 miljard per jaar te beïnvloeden zijn met twee batenposten van enkele miljoenen per jaar.
Wellicht ben ik een relevant argument vergeten, en waarschijnlijk spelen niet-monetariseerbare argumenten een grotere rol. In de praktijk blijkt wel vaak, dat als het er op aan komt, geld verdraaid belangrijk is. We zullen zien.
In de niet-monetariseerbare hoek speelt ook nog een ander argument.
Vrienden vragen mij vaak of we in Nederland kunnen blijven wonen ondanks de zeespiegelstijging. Mijn antwoord is dat als zij maar braaf belasting blijven betalen, we hier prima kunnen blijven. Maar de grote onzekere factor, zeg ik dan, is het gevoelsleven van de mens.
Als er in een tijd van zeespiegelstijging ooit een zware dijkdoorbraak komt, is Nederland fucked.
We kunnen dan niet meer, zoals in 1953, de Tweede Wereldoorlog de schuld geven. De kans is groot dat er dan een spiraal in werking treedt van afnemend vertrouwen, toenemende emigratie en afnemende buitenlandse investeringen, devaluerend ruimtelijke kapitaal, teruglopende belastinginkomsten, afnemende internationale credit ratings, oplopende rente, minder geld voor investeringen in veiligheid, weer een overstroming, meer emigratie, enzovoort. Het einde van Nederland.
Het verplaatsen van verstedelijking kan deze spiraal niet voorkomen, zelfs niet vertragen. Niemand merkt het als er bij een overstroming niet 123 miljard schade is, maar 120 miljard.
Als de overheid actief verstedelijking probeert te beïnvloeden naar hoog Nederland, geeft dat een signaal af. Dat pakken journalisten op en wie weet treedt de spiraal al in werking zelfs zonder een overstroming.
Er is zo veel belangrijks en zo veel moois te doen in de waterwereld: natuurherstel, dijkversterking, omgaan met bodemdaling, slim bouwen met kennis van de bodem, goed lokaal waterbeheer, kennisontwikkeling, droogtebestrijding, bouwen met de natuur. Iemand noemde het laatst “Leven met Water 2.0”. Laat toch lekker schieten, dat anders willen verdelen van de verstedelijking. Geef de ruimte de ruimte.
Ties Rijcken is water innovator en publicist
Dit artikel is mede tot stand gekomen door recentelijke vruchtbare interacties met Bas Jonkman, Olivier Hoes, Bas Kolen, Alex Hekman en Henk Nieboer. Dank allen.