Naar aanleiding van de publicatie in H2O van september 2016 over water wichelen beschrijft dit artikel de achtergrond van wichelen, pendelen en radiësthesie. Wat zijn de praktische toepassingsmogelijkheden voor waterleidingbedrijven en waterschappen?
Download hier de pdf van dit artikel
Zoals beschreven in H2O van september 2016 kunnen sommige monteurs waterleidingen vinden met een wichelroede. Het is niet zo bekend dat wichelroede lopen en pendelen behoren tot het vakgebied van de radiësthesie. In dit artikel worden de achtergrond en historie van deze onbekende wetenschap toegelicht en de praktische toepassingsmogelijkheden voor waterleidingbedrijven en waterschappen beschreven. Behalve water(leidingen) opsporen kan men met radiësthesie ook de energetische kwaliteit van drinkwater en afvalwater bepalen en een indicatie geven van de belasting van water met geneesmiddelen en andere toxische stoffen.
Wichelroede lopen is een ervaringswetenschap die zo oud is als de mensheid. In oude Chinese en Egyptische geschriften wordt al gesproken over de wichelroede. De Chinese keizer Yu de Grote (2205-2197 v.Chr) zou met de wichelroede al bronnen en zilvermijnen hebben ontdekt [1]. Maar ook voor de Grieken, Romeinen en Arabieren was het een bekend opsporingsinstrument. Het Romeinse leger had zelfs wichelaars in dienst om de heirbanen, de wegen waarover de legers zich verplaatsten, zoveel mogelijk aan te leggen op zogenaamde leylijnen, zodat de soldaten zo weinig mogelijk energie kwijt zouden raken tijdens de troepenbewegingen.
Leylijnen maken deel uit van netwerken van energiebanen over de aarde die een positief effect hebben op het menselijk energieveld. Veel oude kerken zijn bewust aangelegd op de kruispunten van leylijnen en positieve wateraders of ‘blind springs’ [2, 3]. De wichelroede werd vooral gebruikt bij het opsporen van water, erts en bodemschatten, zoals bijvoorbeeld beschreven door Agricola in 1556 in zijn ‘De Re Metallica’; dit is het oudste standaardwerk voor de westerse mijnbouw en metallurgie.
Water vinden
Natuurkundig hoogleraar Barret [4, 5] presenteerde in 1897 het verslag van een door hem ingesteld onderzoek naar de praktijk en prestaties van wichelroedelopers in Groot Brittannië en Ierland. Hij vermeldt dat in 140 van de 152 onderzoeken wichelroedelopers, nadat de ingewonnen wetenschappelijke adviezen en boorpogingen hadden gefaald, toch in staat waren waterbronnen te vinden. Het vertrouwen dat veel belangrijke figuren op industrieel en agrarisch gebied in Engeland omstreeks 1900 in de vermogens van enkele vermaarde wichelroedelopers stelden, mag dan ook gerechtvaardigd heten.
Eén van de personen die aan het onderzoek van Barret meedeed, was de beroemde Engelse wichelroedeloper John Mullins. Op plekken waar geologen hadden aangegeven dat er geen water gevonden kon worden, vond Mullins met zijn gevorkte twijg als wichelroede telkens plaatsen waar wel degelijk succesvol bronnen werden geslagen. Hij gaf niet alleen de plaats aan, maar gaf ook nauwkeurige aanwijzingen: “Als u hier gaat boren, dan zult u op een diepte van 25 à 30 m een hoeveelheid water ter beschikking krijgen van 7.000 liter per uur.” De betrokken firma volgde zijn raad op en inderdaad trof men op 26 m een bron, die na toetsing minstens 8.000 liter per uur opleverde. Mullins was zo zeker van zijn zaak dat hij meerdere keren bronnen op eigen risico liet aanboren.
Radiësthesie
Het woord radiësthesie is een samenvoeging van het Latijnse woord ‘radius’ (straal) en het Griekse woord ‘aisthanomai’ (gewaarworden, voelen). Het gaat hierbij dus om het gewaarworden, het voelen van straling. Wichelroedelopers zijn stralingsgevoelige mensen. Omstreeks 1930 is het woord radiësthesie voor het eerst gebruikt door de Franse geestelijke Abbé Bouly [6]. Hij was in de periode rond de Eerste Wereldoorlog een bekende persoonlijkheid in Frankrijk. Om water op te sporen ging hij naar het te onderzoeken terrein en mat ter plaatse met wichelroede en pendel de stralingen uit de aardbodem. Vervolgens gaf hij nauwkeurig aan op welke plaats er geboord diende te worden voor de beste drinkwaterbronnen.
Het verklaringsmodel voor deze vaardigheid is de stralingshypothese: de uitslag van de wichelroede en pendel worden toegeschreven aan stralingsinvloeden uit de omgeving die opgevangen worden door het menselijk lichaam en via onbewuste spierbewegingen uitvergroot worden door de wichelroede in de handen van de wichelaar [7].
Op afstand
Daarnaast bleek Abbé Bouly te beschikken over kwaliteiten waarmee hij ook op afstand bronnen kon vinden. Daarvoor gebruikte hij een nauwkeurige kaart van het te onderzoeken terrein, die hij in zijn werkkamer op tafel legde. Door met zijn pendel over deze kaart te gaan, ‘voelde’ hij waar de geschikte boorlocatie voor het vinden van een waterbron zich bevond; de pendel vertoonde boven dat gedeelte van de kaart een karakteristieke uitslag. Zijn succes en faam waren zo groot dat veel Portugese, Poolse en Roemeense ondernemers hem benaderden met kaarten met het verzoek aan te geven waar de beste boorlocaties voor drinkwater lagen. Niet gehinderd door het feit dat hij zich op duizenden kilometers afstand bevond, gaf hij gedetailleerde informatie over geschikte boorlocaties.
Hij gebruikte zijn radiësthetische gave ook voor de opsporing van mijnen en niet-ontplofte bommen op enkele Noord-Franse slagvelden.
Materie straalt
Ter verklaring van zijn wonderlijke gave sprak Abbé Bouly over het bestaan van subtiele stralingen die zowel door levenloze als door levende objecten worden uitgezonden en die door hem opgevangen worden en de vastgehouden wichelroede of pendel doen uitslaan. Hij ervoer deze stralingen niet alleen uit de aardbodem en bij levende organismen, maar ook bij de plattegronden die hij op zijn bureau in zijn werkkamer had liggen. In zijn belevingswereld straalde alle materie. Op grond van deze stralingen noemde hij zijn vakgebied radiësthesie [7, pag. 27]. Zijn werk vond navolging onder katholieke missionarissen, die de praktische techniek in hun missielanden gebruikten voor de opsporing van drinkwater.
Ideomotoriek
Latere onderzoekers noemen de ideomotoriek als het verklaringsmodel voor de werking van pendel en wichelroede. Het is de combinatie van wat er binnen wordt waargenomen (ideo - een gedachte of informatie) en wat buiten wordt waargenomen (een energie, een straling), die via een onbewuste spierbeweging/motoriek wordt vertaald in het bewegen van de pendel of de wichelroede [7, pag 85-86]. Dit is een uitbreiding op de stralingshypothese.
De meeste mensen kennen de ervaring van de diepe weldadige rust die er van sommige plekken in de natuur uitgaat. De positieve energie van zo’n plek uit zich in straling die met de wichelroede is waar te nemen en te kwantificeren. Dat kan ook op plekken waar de straling/energie negatief is. In de natuurkunde onderscheidt men geen gevoelskwaliteit aan stralingen/energie, omdat die met de gangbare technische meetapparatuur niet vast te stellen is [7, pag. 60-63].
Toen Erik Kasteleyn [7, pag. 87-95] eens aan zijn leraar H. van Praag vroeg naar de achtergronden van het wichelroedefenomeen, zei Van Praag: “De kwintessens van dit onderwerp is dat er stralingen en energieën bestaan die niet met technische instrumenten meetbaar zijn, maar die wél tot de ervaringswereld van de mens behoren. Dit heeft met het onderwerp van de levensenergie te maken, waarmee de westerse wetenschap geen raad weet.” Van Praag introduceerde voor deze levensenergie het woord ‘prana’, een koppeling van informatie en energie [9].
Voedsel- en waterkwaliteit
De radiësthesie is ook uitgebreid toegepast door de Franse arts André Bovis en zijn opvolger André Simoneton [10]. Zij gaan ervan uit dat alle levensmiddelen, water en mensen een bepaalde uitstraling hebben. Bovis was verantwoordelijk voor de kwaliteit van het eten van de Franse soldaten tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Hij pendelde de energetische kwaliteit van alle groenten en fruit en kon dit op basis van zijn meting categoriseren als superieur voedsel, voedsel als vulling, voedsel waar je ziek van wordt en ten slotte dood voedsel. Bovis had voor veel groenten en fruit het verloop van de uitstraling in de tijd aangegeven. Afbeelding 3 geeft een voorbeeld.
Zo kon hij na zijn meting precies zeggen hoeveel dagen dit voedsel nog voedzaam was. De Boviswaarde, die de biofysische energie-inhoud aangeeft, wordt nu nog steeds gebruikt om de kwaliteit van producten van de biodynamische landbouw aan te geven. Sommige leveranciers van vitale voedingsmiddelen geven ook de Boviswaarde op het etiket van hun product aan. Hoe hoger de Boviswaarde van een product, hoe beter de energetische kwaliteit en dus hoe meer voeding het geeft. In de volksmond is de Boviswaarde een maat voor de levensenergie, de vitaliteit van een product. Het bepalen van de Boviswaarde is feitelijk een intersubjectieve waarneming die reproduceerbaar is.
Simoneton [10, pag. 151] geeft in zijn boek ook voorbeelden van de energetische kwaliteit van water uit bronnen. De Boviswaarden van deze bronnen varieerden van 8.000 tot 18.000 Bovis. Op basis van het werk Simenoton zou de mens voedsel tot zich moeten nemen met een Boviswaarde hoger dan 6.500 à 8.000 Bovis. Dit is gebaseerd op het feit dat gezonde mensen volgens Simoneton Boviswaarden hebben tussen 6.500 en 8.000. Net geoogste groenten hebben waarden tussen de 8.000 en 10.000 Bovis [11].
Radiësthesie en waterkwaliteit
Interessant is het om na te gaan wat voor nieuwe inzichten de radiësthesie aan de waterwereld kan bieden, bijvoorbeeld op het gebied van energetische kwaliteit van het water. Immers nu is het begrip drinkwaterkwaliteit veelal ingeperkt tot de chemische en biologische disciplines. In de EU-drinkwaterrichtlijn staat vermeld dat de lidstaten alle maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat water voor menselijke consumptie gezond en schoon is. De kwaliteit van het grondwater en het oppervlaktewater als bron voor drinkwater wordt echter bedreigd door lozingen van de landbouw, de industrie, emerging contaminants en het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties dat nog deels is verontreinigd met drugsresten, medicijnresten, afbraakproducten of de straling daarvan.
Vortex Vitalis heeft sinds 2011 veel soorten water radiësthetisch mogen doormeten: drinkwater, afvalwater, oppervlaktewater, ‘heilig’ water en vele soorten behandeld water. Deze metingen zijn verricht op dezelfde manier als Bovis dat deed: met een pendel en een biometer (een schaalverdeling met getalswaarden in de vorm van een gradenboog). De hand wordt boven het watermonster gehouden om de straling met het lichaam op te vangen en de pendel geeft via de ideomotoriek op de biometer de waarde van de gemeten parameter aan. Deze metingen zijn volledig reproduceerbaar met identieke uitkomsten bij hetzelfde monster. Radiësthetische parameters die inzicht geven in de energetische kwaliteit van water zijn:
- de Boviswaarde, als maat voor de levensenergie van het water;
- de kiemkracht, die bepaalt hoe goed plantenzaden tot volle wasdom komen op dit water;
- de negatieve informatie in het water; dit is een verzamelparameter van alle ongezonde straling in het water als gevolg van verontreinigingen, zoals medicijnresten, toxische stoffen, emerging contaminants en zware metalen;
- de elektromagnetische belasting in het water. Deze parameter is voor onze gezondheid van belang omdat hij de intercellulaire ‘water’-communicatie in ons lichaam kan verstoren [1, pag.29-42], [12].
De eerste parameter wordt gemeten op de schaal van Bovis. Hoe hoger deze waarde, hoe hoger de biofysische energie-inhoud van het water en dus, hoe meer ‘voeding’ het water geeft. De overige drie parameters worden gemeten op een relatieve schaal van 0 tot 10. Het water is gezonder naarmate de kiemkracht hoger is (dichter bij 10) en de negatieve informatie en elektromagnetische belasting lager zijn (dichter bij 0). In tabel 1 zijn de metingen van vier watermonsters weergegeven. De eerste twee monsters betreffen drinkwater van hetzelfde grondwaterproductiebedrijf, het derde is een monster van een ‘heilige’ bron en het vierde ten slotte is een monster uit één van de piramides in Bosnië.
Drinkwater
Wat monsters 1 en 2 betreft, na circa 11 km transport is de Boviswaarde 9,3 % afgenomen, de kiemkracht 3,4 % afgenomen, terwijl de negatieve informatie 109 % en de elektromagnetische belasting 138 % zijn toegenomen. Bij dit huishouden liggen de 10kV-kabel en de hogedrukriolering binnen 1 m van de drinkwaterleiding in de berm van de weg. Zou het zo kunnen zijn dat de uitstraling van deze beide andere leidingen de kwaliteit van het drinkwater negatief heeft beïnvloed? Het volgende experiment suggereert van wel:
Gerald Pollack beschrijft een bijzondere proef van Luc Montagnier [13] (afbeelding 4). Uitgangspunt is een flesje (A), voorzien van een waterige suspensie met DNA met een bekende nucleotidenvolgorde. Daarnaast wordt een afgesloten buisje puur water (B) geplaatst. Deze beide flesjes worden een zekere periode op zekere afstand van elkaar in een zwak elektromagnetisch veld geplaatst. Vervolgens wordt flesje (B) leeggegoten in een beker met los DNA-materiaal. Daar ontstond nieuw DNA met een sequentie exact gelijk aan die van het DNA in het eerste verzegelde flesje (A). Ondanks het feit dat beide flesjes zorgvuldig waren verzegeld en er nooit fysiek contact was geweest, bleek de informatie (van de volgorde van het DNA) overgebracht te zijn van het ene flesje op het andere. Blijkbaar is deze informatie onder invloed van het elektromagnetisch veld overgedragen.
Bijzonder water
Monster 3 is het water van een van de ‘heilige’ bronnen in Nederland, de Adelbertusbron. De meeste heilige bronnen vertonen een Boviswaarde in de buurt van de 20.000, een kiemkracht boven de 9,5 en beide laatste parameters zijn hooguit enkele tienden groot. Dit water heeft vergeleken met het drinkwater een uitstekende energetische kwaliteit.
Het water van monster 4, uit Bosnië, heeft een zeer hoge Boviswaarde. Archeoloog Semir Osmanagić houdt presentaties over de hele wereld over de bijzondere technische ontdekkingen en de zeer hoge energie in de Bosnische piramides in Visoko.
Rwzi-effluent
Aan afvalwater zijn ook een aantal radiësthetische metingen verricht en wel aan het gezuiverde afvalwater van twee waterharmonica’s (afbeelding 5). Een waterharmonica is een moerassysteem na een conventionele rioolwaterzuiveringsinstallatie, dat het effluent nazuivert en ecologiseert, zodat eventuele negatieve effecten van het effluent op het ontvangende oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt. Waterharmonica A bestaat uit drie stappen, B bestaat uit vijf stappen.
Uit deze metingen blijkt dat ecologisering een zeer duidelijk positief effect heeft op de Boviswaarde, de kiemkracht en het zuurstofgehalte in mg/l in het water. In waterharmonica A stijgt de Boviswaarde met 13.900, in waterharmonica B met 20.200. Wat opvalt is dat het zuiverende effect op negatieve straling uit het water als gevolg van medicijnresten, toxische stoffen, emerging contaminants en zware metalen zeer beperkt is. Voor het oppervlaktewater zou een verdergaande zuivering nodig zijn, zeker als dit gezuiverde effluent wordt geloosd op oppervlaktewater dat elders weer benut wordt voor de drinkwatervoorziening. Hier ligt een nieuw onderzoeksveld open voor de waterwereld.
Met behulp van de radiësthetische beoordelingswijze van water kan snel inzicht verkregen worden welke zuiveringsstappen in de drinkwaterbereiding en afvalwaterzuivering gezonder (energetisch versterkend) zijn of ongezonder (energetisch verzwakkend). Met dit inzicht kan bij het ontwerp van nieuwbouw of renovaties van productiebedrijven en afvalwaterzuiveringen rekening gehouden worden, ten einde zo schoon en gezond mogelijk water te leveren.
Samenvatting Sommige monteurs kunnen met de wichelroede waterleidingen in de ondergrond vinden [14]. Wichelroedelopen wordt al vele eeuwen toegepast bij het opsporen van water, erts en bodemschatten. Het behoort net als pendelen tot het vakgebied van de radiësthesie. Binnen de radiësthesie kan men reproduceerbaar de energetische kwaliteit van drinkwater en afvalwater vaststellen. Het na verschillende zuiveringsstappen radiësthetisch doormeten van het water geeft nieuwe inzichten voor de drinkwaterbereiding en de afvalwaterbehandeling. Toepassing zorgt dat water na zuivering weer zo gezond mogelijk kan worden aangeboden aan mens en natuur.
Dit artikel is een reactie op het artikel 'Wichelen naar water' in Vakblad H2O van september 2016. Het oorspronkelijke artikel is hier terug te lezen.
REFERENTIES
- Kasteleyn, E.W. (1993). Wetenschappelijk onderzoek wichelroedelopen en geopathie, Leusden, Stichting Ochêma, pag. 5.
- Vleer, W. (1992). Leylijnen en leycentra in de Lage Landen, Deventer, Ankh-Hermes, pag. 23-30.
- Purner, J (1982). Radiästhesie – Ein Weg zum Licht? Mit der Wünschelrute auf der Suche nach dem Geheimnis der Kultstätten, Gasser AG, Chur, pag. 142-149.
- Zorab, G (1950). Wichelroede en aardstralen. G.W. Breughel, Amsterdam, pag. 16-23.
- Barrett, W.F. (1897-1898) On the so-called Divining Rod, or Virgula Divina. Proceedings of the Society for Psychical Research, Part XIII, pag. 106-117.
- Zelfde als [3], pagina 4.
- Kasteleyn, E.W. (2005). Het geheim van de levensenergie. Het denkmodel van de integrale radiësthesie, Leusden, pagina 85.
- Tromp, S.W. (1952). Psychische fysica, Diligentia, Amsterdam, pag. 64-66.
- Praag, H. van (1970). Informatie en energie, bouwstenen van een nieuw wereldbeeld, De Haan, Bussum, pag. 37-38 en 124.
- Simoneton, A. (1971). Radiations des Aliments, ondes humaines et santé. Le courrier du livre, Paris.
- Andeweg, H. (2001). In resonantie met de natuur, Kosmos, Utrecht, pag. 76-91.
- Ho, Mae-Wan (2012). Living Rainbow H2O. World Scientific Publishing, Singapore, pag. 61-69.
- Pollack, G.H. (2013), The fourth phase of water. Ebner and Sons Publishers, Seatlle, pag. 172.
- Boorsma, P. (2016). Wichelen naar water. H2O, jrg. 49, 2016/08, pag. 16-19.