Onderhoud aan de infrastructuur voor het stedelijk waterbeheer kan helpen bij het voorkomen van schade en overlast. Aanpassingen aan de systemen zijn nodig door veroudering en klimaatverandering en ook door veranderde wettelijke eisen. Een nieuw boek bundelt de beschikbare kennis.
Onder eindredactie van Francois Clemens, hoogleraar aan de NTNU en oud-hoogleraar aan de TU Delft, verscheen vorige week het boek 'Asset Management of Urban Drainage Systems', waarin diverse auteurs onderhoudsvarianten belichten en ingaan op onderwerpen als wetgeving en het gebruik van data.
Een van de auteurs die aan het boek meewerkte is Floris Boogaard, lector aan de Hanze Hogeschool en onderzoeker bij Deltares. “Doel van dit boek is het samenbrengen van de nu beschikbare kennis over infrastructuurbeheer, en die vervolgens gratis beschikbaar stellen. Daarom is dit boek ook ‘open acces’.
Er is veel kennis beschikbaar, meent Boogaard, ook als het gaat om het beheer van relatief nieuwe technieken. “Maar die kennis bereikt de doelgroep niet altijd. Zodat veel gemeenten zich bijvoorbeeld gedwongen voelen om zelf het wiel opnieuw uit te vinden.”
Volgens de auteurs is het beheer van rioleringen, wadi’s – groene greppels in de stad - en andere vormen van infrastructuur in de dagelijkse praktijk best ingewikkeld, onder andere omdat de vooraf ingeschatte levensduur daalt door klimaatverandering, omdat er nu andere eisen aan de infrastructuur worden gesteld en door de verstrengeling van stedelijke afwateringssystemen met andere systemen, als drinkwaterleidingen en het energienetwerk.
“Om kosteneffectief te kunnen beheren, is kennis over de verouderingsprocessen van groot belang”, concludeert Boogaard daarom. “Door de beheerders te helpen met inzicht te krijgen in de werking van de systemen, laten we zien wanneer de beheerders in moeten grijpen. Dat is alles bij elkaar best complex. Een multidisciplinaire aanpak is vaak nodig, met een combinatie van kennis van hydrologie, hydraulica, waterkwaliteit, volksgezondheid, bodemkunde maar ook gedragsverandering en participatie.”
Boogaard zelf leverde een bijdrage op het gebied van onderhoud van de groene infrastructuur. “Dat gaat om relatief nieuwe methodes. De eerste Wadi in Nederland stamt uit 1999. Maar er is al ontzettend veel kennis opgebouwd. Ook over ontwerp en aanleg, die fundamenteel zijn voor het beheer. Van de duizenden wadi’s die nu in Nederland in kaart zijn gebracht op climatescan.nl, hebben er in het boek tweehonderd geïdentificeerd waar iets op aan te merken is. Dat is een prima score.”
Volgens het Deltaplan Ruimtelijke Adaptie moet Nederland in 2050 klimaatadaptief zijn en daar dragen groene varianten van stedelijk waterbeheer aan bij. “Er is echt veel gebeurd de afgelopen jaren. Maar er is echt nog veel meer nodig. De urgentie wordt nog niet altijd gevoeld. Anders zou in elke stad toch elke straat die wordt opengehaald klimaatadaptief worden aangepakt? Dat is wat er volgens mij zou moeten gebeuren. Maar dat is voor de toekomst. Met dit boek pogen we er in elk geval aan bij te dragen dat er goed wordt omgegaan met de infrastructuur die er al is.”