De zuiveringsheffing van de waterschappen is sinds 2015 jaarlijks met gemiddeld 0,7 procent gestegen. In zes waterschappen daalde het tarief. De gemiddelde jaarlijkse daling is met 3,1 procent het sterkst in Schieland en de Krimpenerwaard. In Rijnland steeg de zuiveringsheffing met 33 euro het sterkst (5,3 procent per jaar).
Dat stelt COELO, het centrum van de Rijksuniversiteit Groningen dat onderzoek doet naar de economie en financiën van de lagere overheden. Het instituut onderzocht met het oog op de naderende waterschapverkiezingen de ontwikkeling van de belastingtarieven van waterschappen in de afgelopen bestuursperiode (2015 -2019). Die ontwikkeling verschilt sterk per waterschap, concludeert het onderzoeksinstituut.
Zuiveringsheffing
In zijn analyse verklaart het instituut ook waarom in het werkgebied van Schieland en de Krimpenerwaard een meerpersoonshuishouden dit jaar 20 euro minder aan zuiveringsheffing kwijt is dan in 2015: “Deze daling komt doordat het waterschap in 2017 de mogelijkheid tot kwijtschelding van de aanslag voor de zuiveringsheffing afschafte. Als er geen kwijtschelding wordt verleend worden de kosten over meer huishoudens verdeeld waardoor het tarief daalt. Dit betekent dus wel dat alle huishoudens een aanslag moeten betalen, ook als zij een inkomen hebben op bijstandsniveau (of lager).”
Dit jaar betaalt een meerpersoonshuishouden gemiddeld 172 euro voor de zuiveringsheffing (van 144 euro tot 281 euro). Gemiddeld stijgt het tarief in 2019 daarmee 1,6 procent, aldus COELO. “De inflatie zal in 2019 naar verwachting 2,4 procent bedragen, gecorrigeerd voor inflatie is er dus sprake van een daling.” De grootste stijging (8,3 procent) komt voor rekening van Drents Overijsselse Delta.
Ingezetenenheffing
Het instituut onderzocht ook de andere heffingen. De ingezetenenheffing steeg in bestuursperiode 2015-2019 met gemiddeld 3,1 procent per jaar. Huishoudens betalen in 2019 gemiddeld 88 euro voor de ingezetenenheffing. Dat is 3,8 procent meer (3 euro) dan vorig jaar en 25 euro meer dan in 2015. De grootste stijging komt op conto van Noorderzijlvest (17 euro, 26 procent). Overigens betalen ze daar met 82 euro nog altijd minder dan in Rijnland (105 euro), waar de stijging sinds 2015 het kleinst was (2,50 euro).
Eigenaren van gebouwen zijn gemiddeld 3 procent per jaar meer gaan betalen voor de heffing gebouwd. In 2019 betaalt een huiseigenaar gemiddeld 79 euro voor deze heffing. Dat was in 2015 70 euro, schrijft COELO. Huiseigenaren in De Dommel zagen de heffing het sterkst stijgen, gemiddeld 5,1 procent per jaar. "Het tarief in De Dommel is overigens in 2019 nog steeds veel lager dan het gemiddelde in Nederland.” In Zuiderzeeland daalde het tarief het sterkst (gemiddeld 1,1 procent per jaar).
Ongebouwd
Voor een hectare ongebouwd (niet-natuur)grond steeg heffing gemiddeld 4,2 procent per jaar. In 2019 betalen de eigenaren gemiddeld 8 euro per hectare meer dan in 2015, aldus het rapport. Voor een hectare natuurgrond kwam de stijging uit op gemiddeld 7,2 procent per jaar. COELO relativeert die stijging wel: “Het gaat om kleine bedragen: in 2019 gemiddeld 5,51 euro per hectare, dat is 1,33 euro meer dan in 2015. Bij zulke lage tarieven valt een verandering procentueel al snel hoog uit.”
MEER INFORMATIE
Rapport COELO: Ontwikkeling waterschapsheffingen 2015-2019
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.