Een hondentoilet in de stad Nijmegen. Een boomperkje in centrum Zwolle. Het landbouwmeetnet voor grondwater in Nederland kent rare meetlocaties. Onderzoeker Geesje Rotgers van de Stichting Agrifacts toont ze in een zaal in Bunnik, waar landbouw en waterschappen elkaar op uitnodiging van de stichting treffen om te praten over de kwaliteit van water. Daar gaat het niet goed mee. Maar op de monitoring van de waterkwaliteit is ook veel aan te merken, stelt Rotgers.
Er is weinig controle op de meetgegevens die Nederland aanlevert in Brussel, stelt ze. Er zitten veel missers in die gegevens waardoor de rapportages die de Europese Unie uitbrengt over Nederland fouten bevatten en niet accuraat zijn. Los van het feit dat Nederland, zo stelt Rotgers vast op basis van een opgevraagde interne mailwisseling tussen de Nederlandse autoriteiten en het Joint Research Center van de Europese Commissie, tussen 2012 en 2015 verandert van meetsystematiek waardoor er plots sprake is van een significante verslechtering van de waterkwaliteit.
Verder merkt ze op dat er geen uniformiteit is in de normstelling voor oppervlaktewater in landen als Nederland, België en Duitsland. En wat volgens haar ook evident is: in Nederland ligt de focus in het agrarische waterbeleid op de uitspoeling van de meststoffen stikstof en fosfor naar oppervlaktewater, terwijl de EU naar de ecologie kijkt van de wateren. En dat levert hele andere kwaliteitsbeoordelingen op. Zo is, aldus Rotgers, Friesland volgens de Europese Unie de meest vermestte provincie van Nederland en Gelderland de minste. Die constatering verrast de zaal.
Studiemiddag
De bijeenkomst in Bunnik, bijgewoond door boeren, waterschappers en bestuurders, is ‘een studiemiddag’, laat Agrifacts weten. De stichting toetst de kwaliteit van publicaties over land- en tuinbouw en dat doet ze ‘onafhankelijk en objectief’, zegt directeur Frans van de Lindeloof bij de aftrap van de middag.
De missie is ontstaan uit ergernis over de vele (onderzoeks)rapporten op grond waarvan de land- en tuinbouw als dader wordt aangewezen ‘van allerhande rampspoed’, staat op de site. “Terwijl de bewijzen daarvoor ontbreken”, aldus de stichting, die met name in het stikstofdossier veel onderzoeken, metingen, gebruikte modellen en de berichtgeving daarover in de media (Rotgers: ‘journalisten checken weinig’) ter discussie stelt. Dat gebeurt met wisselend succes.
Met haar bijdrage in Bunnik schiet Rotgers gaten in de metingen, rapportages, overdracht, controles en normeringen voor de waterkwaliteit. En ook hier is er de link met de landbouw: die staat te boek als vervuiler van oppervlakte- en grondwater met nitraat, fosfor en bestrijdingsmiddelen.
Specialisten
Het zijn in het Nederlandse waterbeleid belangrijke paramaters voor het meten van de waterkwaliteit, met de Europese Kaderrichtlijn Water als leidraad en opgave. In Bunnik geven specialisten van drie waterschappen hun visie op de waterkwaliteit: Harry Bouwhuis en Michiel Oudendijk van Waterschap Zuiderzeeland, Richard van Hoorn van Waterschap Vallei en Veluwe en toxicoloog Ron van der Oost van watercyclusbedrijf Waternet.
In hun bijdragen schetsen de waterschappers dat het halen van de KRW-doelen in 2027, het einde van de derde planperiode, in feite niet gaat lukken. Hun presentaties geven het beeld dat het verbeteren van de waterkwaliteit, laat staan voldoen aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water, een zeer complexe opgave is.
Niet alleen omdat er een vergaand ambitieniveau is geformuleerd voor de chemische en ecologische KRW-doelen (one out, all out), maar ook omdat er gebiedsspecifieke kenmerken zijn die van invloed zijn op de (ecologische) waterkwaliteit, de lijst met prioritaire stoffen toeneemt, weersextremen de kwaliteit in toenemende mate beïnvloeden en dat niet alleen naar de individuele stoffenconcentraties gekeken moet worden, maar ook naar de effecten van de mengsels van de stoffen (bioassays).
Natuur en Milieu
In de inleidingen van de waterschappers ligt de focus zeker niet op de aantasting van de waterkwaliteit door nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen, maar in de afrondende discussie is daar door vragen uit het publiek toch veel aandacht voor. Zoals de studie die recent door Stichting Natuur en Milieu is gepubliceerd over de milieudruk op water in en om natuur- en recreatiegebieden veroorzaakt door toxische stoffen uit bestrijdingsmiddelen uit de landbouw.
De deugdelijkheid van het onderzoek wordt in twijfel getrokken en in de zaal maken BBB-bestuursleden van Hoogheemraadschap van Rijnland gewag van hun irritatie over de studie en berichtgeving daarover in de media met het commentaar van de Unie van Waterschappen, die, zo schetsen de BBB'ers, beaamde dat de waterkwaliteit achteruitgaat. “Daar zijn wij het totaal dus niet mee eens als Rijnland. Wij vinden dat de Unie daar heel terughoudend in moet zijn.”