secundair logo knw 1

Het IJsselmeer

De invoering van het flexibel peilbesluit voor het IJsselmeer en Markermeer was in 2018 een mijlpaal binnen het Deltaprogramma. Van de mogelijkheid om bij droogte een omvangrijke extra buffer van zoet water te creëren is nu al drie zomers gebruikgemaakt. Ton de Vrieze en Bauke de Witte van Rijkswaterstaat en Alex Hekman van Sweco lichten de eerste ervaringen toe. “De geesten zijn rijp gemaakt voor meer flexibiliteit in het watersysteem.”

door Hans Klip

Het was een historische pennenstreek van minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 14 juni 2018. Daarmee kwam een einde aan de traditie van het vaste peil in het IJsselmeer en Markermeer. Het peil kan nu tijdens de zomerperiode fluctueren tussen 10 tot 30 centimeter onder NAP. De inkt van de handtekening van de minister was nog niet droog of Rijkswaterstaat maakte al gebruik van de mogelijkheid om het peil binnen de bandbreedte te variëren.

Ton de Vrieze 200 vk Ton de VriezeHet lukte die zomer door een samenloop van omstandigheden slechts om het peil in het IJsselmeer met een paar centimeter te verhogen, vertelt Ton de Vrieze, senior-adviseur bij Rijkswaterstaat. Hij adviseert peilbeheerders op strategisch niveau en is lid van het regionaal droogteoverleg in het IJsselmeergebied en de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling. “Wij hebben in 2018 vooral de bandbreedte aan de onderkant gebruikt. Hierdoor konden we de regionale watervoorziening goed blijven voeden.”

Peil meermaals opgezet
Vorig jaar zijn de peilen in het IJsselmeer twee keer opgezet: eerst tot half juni op 15 centimeter onder NAP en eind juli — toen het erg droog en uitzonderlijk warm was geworden — voor de holle honderd procent tot 10 centimeter onder NAP. “Dat niveau hebben we één dag lang bereikt”, zegt De Vrieze. “Daarna zakte het peil weer.”

Ook dit jaar past Rijkswaterstaat de maatregel toe. In de tweede helft van mei is het peil verhoogd naar 15 centimeter onder NAP. De Vrieze: “Hiermee hebben we het tot op heden goed kunnen redden. De aanvoer vanuit de grote rivieren is momenteel meer dan toereikend. Ook heeft de neerslag in juni verlichting gebracht.”

'Het zijn natuurlijk nu drie uitzonderlijke jaren, maar het lijkt erop dat we worden ingehaald door de realiteit'

Alex Hekman 180 vk Alex HekmanHet is opmerkelijk dat het peil al vier keer in drie jaar is opgezet, vindt Alex Hekman, business director water bij Sweco. Het ingenieursadviesbureau stelde in opdracht van Rijkswaterstaat het flexibel peilbesluit op. In de milieueffectrapportage staat de verwachting dat opzetten tot 10 centimeter onder NAP eens in de tien tot vijftien jaar zal plaatsvinden en dat de volledige buffer slechts met een herhalingstijd van eens in de honderd jaar zal moeten worden ingezet. “We hebben dat gezegd op basis van de toenmalige voorspellingen van droogtes”, merkt Hekman op. “Het zijn natuurlijk nu drie uitzonderlijke jaren, maar het lijkt erop dat we worden ingehaald door de realiteit.”


 

Kaart Peilen en aanvoer IJsselmeergebied Het beeld van de waterpeilen in het IJsselmeergebied op 14 juli 2020. De peilen van het IJsselmeer en Markermeer zijn opgezet en daarom hoger dan het normale peil van 20 centimeter onder NAP. De aanvoer vanuit de IJssel (Olst) en de Overijsselse Vecht (Genemuiden) die bij Zwolle in het Zwarte Water uitmondt, zijn redelijk normaal voor de tijd van het jaar. Het gaat bij de getallen hierover om kubieke meters per seconde. Voor de actuele situatie in het IJsselmeergebied, zie hier. (Bron: RWsOS-IWP)


Extra buffer van 400 miljoen kuub
Bauke de Witte 180 vk Bauke de WitteOpzetten van het peil zorgt voor een extra buffer van zoet water; bij maximaal verhogen gaat het om 400 miljoen kubieke meter. De maatregel heeft volgens Bauke de Witte van Rijkswaterstaat zijn waarde in de praktijk al bewezen. “De extra buffer blijkt van groot belang bij een hoge watervraag van de regio’s. Heel het noorden van Nederland krijgt water uit het IJsselmeer. Zeg maar van Amsterdam tot Ter Apel aan de Duitse grens.” De Witte is coördinator waterbeheer in het district Noord van Rijkswaterstaat Midden-Nederland. Zijn unit stuurt het tactisch peilbeheer van het IJsselmeer en Markermeer aan.

Het gaat niet alleen om kwantiteit maar ook om de kwaliteit van water. Met opzetten kan verzilting worden tegengegaan. “Dat is voor de drinkwatervoorziening erg belangrijk”, zegt De Vrieze. “We hebben in 2018 vanaf augustus vooral ingezet op zoutbeheersing. De verzilting in het IJsselmeer was op dat moment echter al zo ernstig, dat die niet meer goed te bestrijden was. Pas tijdens de winterperiode lukte het om het water grotendeels schoon te spoelen.”

Rijkswaterstaat neemt maatregelen om herhaling te voorkomen. Probleem was twee jaar geleden dat het zoute water aanvankelijk onderlangs ging en dit niet werd gemeten. “Daarom richten wij nu nieuwe meetpunten in’’, zegt De Witte. “Dan kunnen we beter online bijhouden hoeveel zout water het IJsselmeer binnenkomt en wanneer een kleine spuigang nodig is om dat kwijt te raken.” Zout wordt zoveel mogelijk opgevangen in de diepe erosiekuilen achter de spuisluizen in het IJsselmeer, voegt De Vrieze eraan toe. “In deze kuilen worden binnenkort op verschillende dieptes de chloridegehaltes gemonitord. Dat geeft ons de mogelijkheid om zeer gedoseerd te spuien.”

'Het wel of niet opzetten wordt sterk bepaald door de regionale watervraag. Het spannende is: hoe goed van tevoren kun je die vraag voorspellen?'

Niet spuien grootste stuurknop
Rijkswaterstaat kan het peil in het IJsselmeer opzetten, als de aanvoer vanuit de IJssel groter is dan de afvoer naar de regio’s. “Onze grootste stuurknop is niet spuien op de Afsluitdijk, dus de deuren dichthouden”, licht De Witte toe. “Het wel of niet opzetten wordt sterk bepaald door de regionale watervraag. Het spannende is: hoe goed van tevoren kun je die vraag voorspellen? Dit hangt vooral van het weerbericht af. We houden de weersverwachtingen dagelijks in de gaten.”

 

Afsluitdijk 1200 Afsluitdijk

Hoe lang duurt het om het waterpeil op te zetten, bijvoorbeeld van 20 naar 15 centimeter onder NAP zoals in mei gebeurde? De Witte: “Dit is afhankelijk is van de omstandigheden. De belangrijkste factoren zijn de aanvoer vanuit de IJssel, de verdamping in het meer en de watervraag vanuit de regio.” Rijkswaterstaat begon op 15 mei met opzetten, eerst met een tussenstap van 20 naar 17,5 centimeter onder NAP en vervolgens naar min 15. Dit niveau werd op 21 mei bereikt. “Bij elkaar zes dagen en dat is best lang. Het had ermee te maken dat regio’s tegelijkertijd ook hun boezems aan het vullen waren.”

'Wij krijgen meestal positieve reacties, vooral van de waterschappen. Zij vinden dat het nu erg goed is geregeld'

Eerste stap bij flexibiliteit
Aan de invoering van het flexibel peil ging langdurig en vaak moeizaam overleg met de omgeving vooraf. Veel partijen waren niet gelukkig met het loslaten van het vaste peil en ook waterschappen hadden bedenkingen vanwege waterveiligheid rond het Markermeer en risico’s op wateroverlast. Alleen natuur- en milieuorganisaties waren uitgesproken voorstanders, omdat de grotere dynamiek van het watersysteem — hoe beperkt ook — een positief effect op de natuur heeft. Inmiddels hebben de meeste partijen vrede met de wisselende peilen, vertelt De Vrieze. “Wij krijgen meestal positieve reacties, vooral van de waterschappen. Zij vinden dat het nu erg goed is geregeld.”

De geesten zijn rijp gemaakt voor meer flexibiliteit in het watersysteem en dat is volgens Hekman de belangrijkste winst. “Systeemflexibiliteit is een waarde op zich in het licht van de verdergaande klimaatverandering. Het huidige peilbesluit is een eerste stap. Gebruikers in het IJsselmeergebied kunnen nu wennen aan een meer dynamisch watersysteem.”

IJsselmeer kaart 1200 IJssel- en Markermeer van boven

Nog grotere flexibiliteit
Hekman waarschuwt voor het rigide hanteren van de bandbreedte als nieuwe norm. “Laten we bij nieuwe investeringen rondom het IJsselmeer al meteen nadenken of in de toekomst aanpassing aan een nog grotere flexibiliteit mogelijk is. Voorbeelden zijn dimensionering van een dijk en een investering in een jachthaven of recreatieterrein. Dan kunnen we weer een stapje zetten als dat nodig is. Gemeenten en waterschappen zouden daarmee bijvoorbeeld al rekening kunnen houden bij het afgeven van vergunningen.” Hekman pleit in dit verband voor meer coördinatie. “Waterbeheerders zijn de afgelopen tien jaar het belang van flexibiliteit gaan inzien, maar hebben deze missie nog onvoldoende aan andere sectoren kunnen overbrengen.”

'Het is de bedoeling om de Friese IJsselmeerkust beter geschikt te maken voor grotere peilfluctuaties. Dat leidt tot een aantal uitvoeringsprojecten.'

Bij het Deltaprogramma wordt al voorgesorteerd op een grotere flexibiliteit, zegt De Vrieze. “Het is de bedoeling om de Friese IJsselmeerkust beter geschikt te maken voor grotere peilfluctuaties. Dat leidt tot een aantal uitvoeringsprojecten voor onder meer vergroting van het natuurareaal, versteviging van oevers en verdieping van vaargeulen. Ook worden in het kader van de Programmatische Aanpak Grote Wateren natuurmaatregelen bij de Afsluitdijk voorbereid. Hierbij wordt tevens de beheersing van verzilting opgepakt.”

Ruimte beneden huidige ondergrens
De bestaande bandbreedte van 20 centimeter voldoet in principe tot 2050. Tevens is in het Nationaal Waterplan al de beleidsoptie opgenomen om het flexibele peil na 2050 verder te verruimen. Maar wat gebeurt er als de klimaatverandering sneller gaat dan momenteel wordt verwacht? De Vrieze: “Dan moeten we in het kader van het Deltaprogramma Zoetwater nadenken of de buffer eerder moet worden vergroot.

Uit een studie op advies van de Beleidstafel Droogte blijkt dat de benedengrens voor het hoofdwatersysteem op ongeveer 40 centimeter onder NAP ligt. Er is dus als crisismaatregel nog ruimte onder de bandbreedte van het peilbesluit. Een zo laag peil in het IJsselmeer heeft wel negatieve effecten voor onder andere de watervoorziening van buitendijkse gebieden en de pleziervaart. Daarom is bij een besluit hierover grote zorgvuldigheid geboden.”

Hekman vindt dat ook naar maatregelen aan de vraagkant moet worden gekeken. “Kunnen regio’s zelf zuiniger met water omgaan? Daar zijn allerlei mogelijkheden voor, zoals andere teelten, andere besproeiingstechnieken en flexibel boezembeheer.” De Vrieze komt met een relativering: “Er zijn inderdaad regionaal mogelijkheden, maar de grootste ruimte voor flexibiliteit zit in het hoofdsysteem. Wat in regio’s wel beter kan, zeker op de hoge zandgronden, is het vasthouden van regenwater. Dat helpt ook om het langer uit te zingen met de voorraad in het hoofdsysteem.”

Den Oever spui 1200 Spuisluizen bij Den Oever

Zeespiegelstijging uitdaging
Een andere uitdaging voor het IJsselmeergebied is de zeespiegelstijging. Momenteel wordt de afvoercapaciteit op de Afsluitdijk vergroot door het plaatsen van nieuwe pompen en spuisluizen. Met de stijging van de zeespiegel zal volgens De Vrieze het rendement van spuien kleiner worden. “We moeten daarmee in de toekomst nadrukkelijk rekening houden. Plaatsen we nog meer pompen of accepteren we dat het normale peil in het IJsselmeer en Markermeer omhooggaat? Een lastig dilemma.”

 

MEER INFORMATIE
Toelichting Rijkswaterstaat op het flexibel peil in het IJsselmeer
Documenten i.v.m. peilbesluit 2018 in publicatiedatabank IenW
Waterberichtgeving door Rijkswaterstaat
Meetgegevens over Rijkswateren

H2O-artikel (januari 2019): Peilbesluit: bescheiden aanpassing, groot verschil

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte redactie, ik ben verheugd dat eindelijk het besef is dat het klepelbeleid nu ter discussie is gesteld. Ik heb bij waterschap Hollandse delta al jaren als bestuurslid aangedrongen om het klepelen alleen als noodzaak te gebruiken. Ook heb ik div gesprekken gehad met SBB mbt klepelen in de duinen van Ouddorp waarbij de structuur volledig werd vernield. Dit jaar is eindelijk door beherende organisatie alleen maar gemaaid en wel in oktober waar mi de hele natuur in dit duingebied mee is geholpen. Het waterschap heeft nu ook bepaald dat klepelbeleid op de schop moet en in de toekomst alleen maar met maaibeleid mag worden uitgevoerd. Dus goed resultaat waar ik blij mee ben. Dit is natuurbehoud zoals het moet.
@JWBoehmerSommige desinformatie is te simplistisch om op te reageren. Zelfs citeren van een nieuwsbericht blijkt lastig (aanpak van dijken is lang niet altijd verhogen). Instabiliteit en kans op zettingsvloeiing worden ook aangepakt. Daarmee wordt ook de invloed van zee en maan beperkt, maar dan wel op basis van logische en bewezen relaties ipv dubieuze, onwaarschijnlijke en onbewezen hypotheses. Oei, toch gereageerd. Dom van me. Ik kan dit beter negeren.
Het zou me niet verbazen als ze me een keer komen halen omdat ik de verkeerde dingen beweer  - volgens de VLOEK van ZEE en MAAN en Jan Willem Boehmer..auteur Jongedijk Bijv.  op pag 5 over “Het ophogen van dijken (€15mln/km over 800 km vlgs HWBP) vergroot alleen maar het gevaar: Hoe hoger de dijk hoe groter het aantal slachtoffers”. Voor het uitdiepen van vaarwegen (meer Ruimte voor de Rivier) geldt hetzelfde: Hoe groter, (dieper én breder) de badkuip hoe groter het overstromings gevaar en hoe groter ook hierbij het aantal slachtoffers”. Ik vrees dat ik daarmee het gezag erger heb geïrriteerd dan Zwagerman deed met haar verkeerde opmerking over “de kerf”. Ik heb nooit gedacht dat het zou gebeuren: Nou zijn we klaar met je”
Even terug denken in de tijd: waarvoor waren dijken ook al weer uitgevonden? Dat was -vroeger- om ons tegen het water te beschermen. Nu gaan we buitendijks bouwen, dus is de vraag:  is dat water dan weg? Nee, dat moet juist nog komen , en,  als dat echt komt -misschien pas volgende eeuw- dan helpt dat dijkje toch ook niet meer, alle inspanningen van dijkversterkingen ten spijt.
Een goede actie van de UvW. Logisch zou nu ook zijn om een vergelijkbare brief naar de regering te sturen ten aanzien van het verbieden van bestrijdingsmiddelen en te veel aan mest.