Met een grote golfsimulator zijn de afgelopen maand golven met stormkracht op de Groningse Dollarddijk losgelaten. Daarmee is getest hoe de vier verschillende grasmengsels die vijf jaar geleden zijn ingezaaid zich houden. Heel goed, zo blijkt volgens waterschap Hunze en Aa’s. Alleen in het vak met het gras-kruidenmengsel waren meer muizengangen zichtbaar.
De golfproeven in de Carel Coenraadpolder zijn onderdeel van het innovatieproject ‘Monitoring gras- en kleibekleding’ van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). In januari worden dezelfde proeven gedaan op de Friese Waddenzeedijk, bij Oosterbierum (Wetterskip Fryslân), en in februari bij de Eemshaven (Noorderzijlvest). Vervolgen worden alle resultaten geanalyseerd; het eindrapport wordt dan in het najaar verwacht.
Na een flink aantal proeven, gehouden tussen 6 november en 8 december, is de grasmat op de Dollarddijk nergens bezweken, meldt Hunze en Aa’s op grond van de eerste resultaten.
Dat is volgens onderzoeksleider Marco Veendorp van het waterschap verrassend. "Vooraf hadden we verwacht dat in alle proefvakken schade zou optreden. Maar de grasmat blijkt behoorlijk sterk, want er is echt veel water overheen gegaan en we zien slechts beperkte beschadigingen."
Muizengangen
Voor het onderzoek zijn vijf jaar geleden vier proefvakken ingezaaid met vier verschillende grasmengsels: het traditionele D1-mengsel voor dijken en een nieuw basismengsel met toevoeging van kruiden, klaver of rietzwenkgras. De wortelstructuur van de nieuwe mengsels maakt de dijk naar verwachting sterker en bevordert de biodiversiteit.
Opvallend is dat in het vak met het gras-kruidenmengsel meer muizengangen zichtbaar waren dan in de andere proefstroken. Maar volgens Veendorp zijn deze muizengangen vooral oppervlakkig en is de wortelstructuur in de toplaag grotendeels intact gebleven.
Waarom de muizen bij voorkeur in dit vak graven, weet hij niet. "Het zou kunnen dat ze op de kruiden afkomen, maar het kan ook zijn dat er in dit vak meer bodemleven is. Dat moeten we nog verder bestuderen."
Grastrekproeven
Behalve golfproeven zijn in de verschillende vakken ook ‘grastrekproeven’ uitgevoerd. Met een speciaal meetinstrument is daarbij gemeten hoeveel kracht het kost om een zode los te trekken. De resultaten hiervan worden meegenomen in de totale analyse, evenals het onderzoek dat de Radboud Universiteit en Wageningen Environmental Research verrichten naar de soortensamenstelling en de worteldichtheid van de verschillende typen grasbekleding.
Met de golfsimulator, die een capaciteit heeft van 5000 liter, is verder nog de effectiviteit van een herstelmaatregel getest. Om verdere erosie te voorkomen als de grasmat tijdens een storm beschadigd raakt, wordt het gat opgevuld en afgedekt met geotextiel. Dat opvullen is hier op drie manieren gebeurd: met zandzakken, met aangestampte klei en met zakken gevuld met steenslag (grof grind).
Die laatste twee bleken het meest stabiel. Bij de zandzakken spoelde het zand er gedeeltelijk uit, waardoor de zakken zich verplaatsten.