Doemt het spook van een grote grondwaterdroogte weer op? Vrijwel overal in het land zijn de grondwaterstanden ten minste 10 centimeter lager dan wat in historisch opzicht als normaal wordt beschouwd, blijkt uit een inventarisatie van ingenieursbureau Aveco de Bondt. Blijven de standen verder dalen, dan gaan ze naar een niveau dat vergelijkbaar is met de voorbije zeer droge jaren.
“Dat werd in 2018 nog als extreem gezien”, zegt Maarten Kuiper, directeur van de business line water bij Aveco de Bondt. “Maar historisch erg lage grondwaterstanden zijn nu het nieuwe normaal aan het worden voor zomerperioden. Al zou het ik nog steeds extreem willen noemen, want anders gaan wij het straks echt normaal vinden.”
De vraag is volgens Kuiper: accepteren we deze situatie vanwege het veranderende klimaat of doen we er wat aan? “De Nederlandse waterhuishouding heeft meer invloed op de grondwaterstand dan de klimaatverandering. Dat betekent dat wij nog heel wat kunnen sturen. Er worden allerlei technische maatregelen genomen en die zijn zeker nuttig. Het belangrijkste is echter een stevige overheidsvisie op grondwatergebruik met bijbehorende regelgeving.”
Snelle omslag sinds half mei
Aveco de Bondt heeft op verzoek van H2O de ontwikkelingen bij de grondwaterstanden in beeld gebracht, aan de hand van de eigen droogtemonitor waarin de meetgegevens van zo’n 20.000 peilbuizen zijn meegenomen. Na een natte winter was de uitgangspositie goed tijdens de start van het droogteseizoen op 1 april. De grondwaterstanden waren bijna in elk gebied normaal of zelfs iets natter vergeleken met de situatie vóór de droge jaren sinds 2018 (zie de grafische weergave van de grondwaterstanden ten opzichte van normaal).
Kuiper raadde toen aan om toch rekening te houden met grondwaterdroogte deze zomer. Dit is 3,5 maand later een feit. Tijdens de periode van aanhoudende droogte tussen half mei en half juni zijn de grondwaterstanden flink omlaag gegaan. De daling houdt aan. Kuiper: “Het is opvallend hoe snel de situatie is omgeslagen. Grondwaterstanden zijn nu vrijwel overal minstens 10 centimeter lager dan het ‘oude’ normaal.” In het algemeen is het momenteel droger dan in 2018. “Ook wel logisch want in dat jaar begon de echte droogte pas later in het seizoen.”
Grondwaterstanden richting laagste waarden
In de klei- en veengebieden van West-Nederland is bij droogte een snelle daling gebruikelijk vanwege de beperkte mogelijkheden voor waterberging in de grond. “Ik had het echter niet verwacht in het oosten en zuiden. Door zandgrond en van nature meer berging was er een vertraagde reactie. Maar de afgelopen weken vinden hier de snelste dalingen plaats. Het gaat om meer dan 1 centimeter per dag. De gevallen neerslag heeft de snelheid van de daling nauwelijks verminderd.”
Als deze ontwikkeling zich doorzet, gaan de grondwaterstanden in hoog Nederland richting de laagste waarden van de voorbije jaren. Deze vlugge omslag is niet alleen te verklaren door de klimaatverandering, zegt Kuiper. “Er wordt gewoon te veel grondwater gebruikt.” Positieve uitschieter is de regio Twente; hier zijn de standen nog normaal voor de tijd van het jaar.
Weinig invloed van buien en zelfs Poly
De regenbuien van de laatste tijd hebben in het lage deel van het land enige invloed gehad (zie grafische weergave van de actuele trend in de grondwaterstanden). Het effect duurde niet erg lang. “Her en der waren er stijgingen van 10 en soms 20 centimeter, maar die zijn binnen een paar weken tenietgedaan. De daling is nu weer ingezet.”
Het geldt zelfs voor de zeer zware zomerstorm Poly die op 5 juli vooral huishield in het westen en noordoosten. “De storm was heel heftig”, zegt Kuiper die zelf in een van de meest getroffen gebieden woont. De enorme hoeveelheid water die uit de hemel kwam, had echter beperkte gevolgen voor het grondwater. “Vaak bleef de stijging steken op maximaal 10 centimeter en die was ook zo verdwenen. Het hielp niet dat de bodem op dat moment kurkdroog was. Daardoor kon het water slecht infiltreren.”
Kuiper vindt het een signaal dat grondwaterstanden in het algemeen amper reageerden op de soms forse buien. “Dat kan de problematiek nog verergeren.”
Afstemming op de nieuwe werkelijkheid
Volgens Kuiper laat de snelle omslag van een gunstige uitgangspositie naar grondwaterdroogte opnieuw zien dat het huidige watergebruik en de inrichting van de watersystemen moeten worden afgestemd op deze nieuwe werkelijkheid. “Het is belangrijk dat we slimmer omgaan met waterbeschikbaarheid en elke druppel de grond ingaat zonder juist grondwateroverlast te creëren.”
Kijk daarbij vooral naar de neerslag in de winter, zegt Kuiper. “Zeker in de hogere helft van Nederland moeten we minder water afvoeren en meer water infiltreren. En in de lagere delen doen zich met de juiste kennis meer kansen voor dan op het eerste oog lijkt.”
Waar het waterpeil sterk gestuurd wordt, is de oplossing vooral gelegen in een ander peilbeheer om het peil ook in de winter hoog te houden. “Het peilbeheer moet worden afgestemd op het klimaat van de komende in plaats van de vorige decennia. Dat kan niet zonder gevolgen blijven voor bijvoorbeeld landbouwers, industrie of bewoners. Maar het is toch vaak kiezen tussen schade in de winter door natte grond of schade in de zomer door droogte.”
Duidelijke overheidsvisie nodig
Kuiper vindt dat de watertransitie moet worden versneld en geconcretiseerd. Daarvoor is een duidelijke visie en voorspelbare regelgeving van de overheid nodig. “Maak scherpe keuzes voor het beperken van het watergebruik en het sluiten van lokale waterkringlopen. Geef hoogwaardig water ook een hoogwaardige toepassing en minder schoon water een toepassing die bij deze kwaliteit past.”
Voordat het systeem is aangepast duurt het nog jaren, erkent Kuiper. “Ga daarom vooral door met de kleinere maatregelen die nu worden genomen.”