De Nieuwe Waterweg wordt verdiept en dat heeft invloed op de waterhuishouding. Het Havenbedrijf Rotterdam en de waterschappen in West-Nederland hebben een overeenkomst gesloten om de zoetwatervoorziening en de veiligheid van de dijken te garanderen.
De Nieuwe Waterweg wordt met anderhalve meter uitgegraven tot een diepte van zeventien meter onder NAP. Hierdoor kunnen de grootste olietankers nog steeds de haven van Rotterdam bereiken. Dit is belangrijk voor de concurrentiepositie van de petrochemische industrie in het Botlekgebied.
De verdieping kan wel nadelige gevolgen hebben voor de waterhuishouding in West-Nederland. Zo dringt meer zout water binnen. Dat is ongunstig voor de zoetwatervoorziening. Het Havenbedrijf en de waterschappen hebben afgesproken om de gevolgen goed te monitoren en waar nodig in te grijpen.
Zij nemen maatregelen bij onder meer de Kleinschalige Wateraanvoer, de Parksluizen en het Boerengat om de zoetwatervoorziening te waarborgen. In verband met de veiligheid van de dijken komt er een stortsteendepot. Bij een acuut veiligheidsprobleem kan dit depot meteen worden ingezet. Het Havenbedrijf stelt een monitoringsprogramma op. Hiermee worden de verzilting, het grondwater en de veranderingen in de rivierbodem in de gaten gehouden.
De water- en hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden, Rijnland, Hollandse Delta, Delfland en Schieland en de Krimpenerwaard hebben de overeenkomst ondertekend. Ook drinkwaterbedrijf Oasen en de agrarische ondernemersorganisatie LTO Noord zijn erbij betrokken.
Volgens dijkgraaf Jan Geluk van waterschap Hollandse Delta zijn de waterschappen erg tevreden over de samenwerking met het Havenbedrijf. “Wij zullen nu de monitoringsresultaten nauwlettend volgen.” Ronald Paul, chief operating officer van Havenbedrijf Rotterdam, spreekt van een constructieve samenwerking. “Het resultaat is straks een haven en een omgeving die op de toekomst zijn voorbereid.”
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.