De partijen die twintig jaar hebben gewerkt aan de waterveiligheid van ’s-Hertogenbosch, willen het kunstwerk Waterlicht van Daan Roosegaarde in het natuurgebied Bossche Broek vertonen. Een meerderheid van de gemeenteraad ziet deze locatie echter niet zitten.
Tijdens de watersnood van 1995 stonden het Bossche Broek en een deel van de A2 ten zuiden van Den Bosch twee weken onder water. Daarna hebben Rijkswaterstaat, de waterschappen Aa en Maas en De Dommel, de provincie Noord-Brabant en het samenwerkingsverband Ons Water van landelijke overheden bijna 4 miljoen euro geïnvesteerd in maatregelen voor de waterveiligheid. Er zijn onder meer dijken aangelegd en het gebied is vernat.
De betrokken partijen willen het einde van het project vieren met het kunstwerk Waterlicht van de bekende kunstenaar Daan Roosegaarde. Het is hun bedoeling om Waterlicht van 8 tot en met 10 december te vertonen in het Bossche Broek. De organisatie gaat uit van 5.000 tot 10.000 bezoekers per avond die als het ware onder een golvend wateroppervlak wandelen. Hiermee wordt meer waterbewustzijn gecreëerd.Een persbericht met de aankondiging van het evenement werd eerder deze week verstuurd.
De natuur- en milieuorganisaties in Den Bosch zijn echter tegen, omdat het natuurgebied volgens hen te kwetsbaar is. Zij kregen gisteren (8 november) de steun van een meerderheid van de gemeenteraad. Die nam een motie aan om geen vergunning te geven. Daarmee lijkt het plan kansloos.
Watergraaf Peter Glas van Waterschap De Dommel zei eerder op de dag nog dat hij de bezorgdheid van mensen begreep. “Wij zijn echter van mening dat het verantwoord is. Om helemaal zeker te zijn, nemen we extra maatregelen. Ook een onafhankelijk onderzoeksbureau concludeert dat Waterlicht geen schade toebrengt aan de natuur.” Glas wees er verder dat het gebied een maand later op de schop gaat. Een andere locatie lijkt niet meer mogelijk en is volgens Glas ook niet gewenst, omdat het Bossche Broek vanwege de overstroming in 1995 het meest geschikt is om mensen te leren over waterveiligheid.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.