De kans op klimaatschade aan de infrastructuur neemt de komende decennia toe, concluderen onderzoekers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Voor hoofdvaarwegen vormt droogte het grootste risico, en dan vooral op (delen van) de Waal, de IJssel en de Nederrijn.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat brachten de KiM-onderzoekers in kaart waar wegen, spoorwegen en vaarwegen gevoelig zijn voor schade door het veranderende klimaat, wat dat bekent voor onze mobiliteit en hoe we daarmee kunnen omgaan. Ze onderscheiden droogte, hitte, wateroverlast, overstromingen en storm en onweer. Die laatste hebben vooral impact op het spoor.
Daarnaast onderzochten ze wat de impact is als de zeespiegel de komende honderd tot tweehonderd jaar 2 tot 4 meter stijgt. Daarbij gaan ze uit van de vier adaptatiestrategieën die Deltares hiervoor ontwikkelde, zoals het beschermen van de kust tegen overstromingen en erosie of het ‘meebewegen’ door bijvoorbeeld gebieden op te hogen (terpen).
Onvoldoende vaardiepte
Droogte is zowel voor hoofdwegen als voor hoofdvaarwegen een groot risico, concluderen de onderzoekers op basis van onder andere literatuur, diepte-interviews en expertsessies met Rijkswaterstaat, ProRail en Deltares.
Wegen, en dan vooral die in het westen en het noorden van het land, verzakken door bodemdaling als gevolg van droogte, hoofdvaarwegen krijgen te maken met lage rivierafvoeren. In combinatie met bodemerosie zorgt dat mogelijk voor onvoldoende vaardiepte. Met name de Waal rond Nijmegen, sommige delen van de IJssel en het bovenstroomse traject van de Nederrijn zijn daar gevoelig voor.
Grote delen van het spoor lopen het risico op schade of beperkte functionaliteit door wateroverlast of hitte. Zo kunnen tunnels onder water lopen en willen bruggen door hitte-uitzetting mogelijk niet meer sluiten.
Bruggen en dijken
Een algemeen advies voor adaptatiemaatregelen kunnen de onderzoekers niet geven. "Soms kan intensief en gepland beheer en onderhoud grotere en dure herstelmaatregelen aan de infrastructuur voorkomen. Maar vaak gaat het om grootschalige, preventieve maatregelen op het gebied van vervanging en renovatie", schrijven ze.
Anders dan voor weggebruikers is voor de binnenvaart het kiezen van een andere route vaak geen optie. Minder zwaar beladen of - op de langere termijn - overstappen op wegtransport is dan het devies. Voor de zeevaart zouden rederijen voor andere zeehavens kunnen kiezen als de keringen structureel vaker moeten sluiten vanwege hoge waterstanden.
Wat de zeespiegelstrategieën van Deltares betekenen voor de mobiliteit, verschilt volgens de onderzoekers nogal. Bij het ‘zeewaarts bewegen’ met nieuwe eilanden kan nieuwe infrastructuur in de vorm van bruggen en dijken nodig zijn tussen de eilanden en als verbinding met de kust. ‘Meebewegen’ kan leiden tot meer verplaatsingen over water, maar ook tot de aanleg van bruggen tussen de terpen.
MEER INFORMATIE
Onderzoek ‘Klimaatverandering en het mobiliteitssysteem’
H2O-bericht: Vier opties om grote zeespiegelstijging het hoofd te bieden