Wat is de ecologische winst van het verondiepen van buitendijkse diepe plassen? Die is er vaak niet, blijkt uit onderzoek in opdracht van de Vereniging van Bos- en Natuureigenaren. Deze constatering is belangrijk in verband met de heroriëntatie van het beleid voor diepe plassen.
Over het algemeen wordt aangenomen dat diepe wateren minder planten- en diersoorten herbergen dan ondiepe wateren. Daarom worden sommige diepe plassen in uiterwaarden – meestal ontstaan door grondstoffenwinning – ondieper gemaakt met licht verontreinigde grond of baggerspecie. Dat gebeurt in combinatie met andere maatregelen, zoals projecten in het kader van hoogwaterbescherming en de Kaderrichtlijn Water. Deze aanpak staat echter momenteel flink ter discussie; denk bijvoorbeeld aan de omstreden stort van granuliet in de Gelderse zandwin- en natuurplas Over de Maas.
Er is eigenlijk weinig bekend over de effecten van het verondiepen van buitendijks gelegen diepe plassen, waardoor het maar de vraag is of de lokale ecologie hierdoor echt verbetert. Daarom hebben onderzoekers van B-Ware, Deltares, NIOO-KNAW, RAVON/FLORON en Sovon dit uitgezocht. Opdrachtgever was de Vereniging van Bos- en Natuureigenaren. Het onderzoeksrapport Diepe uiterwaardplassen: verondiepen of niet? Visie vanuit ecologisch perspectief is deze week door staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat aangeboden aan de Tweede Kamer.
Ecologie beter dan gedacht
De onderzoekers hebben tussen 2019 en 2021 bij vier diepe en twee ondiepe plassen veldonderzoek uitgevoerd, gecombineerd met een literatuurstudie. Volgens hen is de ecologie van diepe uiterwaardplassen beter dan gedacht. In de onderzochte diepe buitendijkse plassen is het lichtklimaat voor waterplanten beter dan in de ondiepe plassen, waardoor het potentieel begroeibare areaal voor deze planten groter is. Ook is er in alle plassen een diverse visgemeenschap, met baars en blankvoorn als dominante soorten.
Het maken van grote ondiepe plassen creëert meestal geen meerwaarde in ecologisch opzicht, wordt geconstateerd. In zulke plassen zijn er vaak weinig of geen ondergedoken waterplanten, omdat het lichtklimaat slecht is. Hiermee ontbreekt de basis van een goed functionerend ecosysteem in het water.
De onderzoekers wijzen er wel op dat ze slechts zes van de vele uiterwaardplassen onder de loep hebben genomen. Daarom zijn de resultaten niet zomaar bruikbaar voor andere situaties. Zij bevelen een vervolgonderzoek naar een groter aantal plassen aan, om een fundamenteler beeld te krijgen. Ook pleiten ze voor de ontwikkeling van een landelijke visie op de positie en toekomst van diepe uiterwaardplassen in het rivierengebied. Daarop kan dan beleid worden gemaakt.
Heroriëntatie van beleid
Heijnen wijst in de begeleidende Kamerbrief op de brede bestuurlijke dialoog die momenteel plaatsvindt over de heroriëntatie van het beleid voor de diepe plassen. Hierbij worden mogelijke bouwstenen voor nieuw beleid in beeld gebracht.
De staatssecretaris geeft aan dat zij voor de zomer met haar beleidsreactie op de uitkomsten van de dialoog komt. De resultaten van het onderzoek naar de ecologische kwaliteit van diepe plassen worden erbij betrokken. Heijnen kijkt ook naar welke punten aanleiding geven tot vervolgacties.
MEER INFORMATIE
Rapport van onderzoek
Kamerbrief staatssecretaris Heijnen
H2O Actueel: ‘Stort granuliet veilig’
H2O Vakartikel: instrument verondieping