secundair logo knw 1

Foto: Ulrike Leone via Pixabay

Prijsverhogingen van water hebben slechts een zeer beperkt effect op de vraag van huishoudens en bedrijven, blijkt uit onderzoek. Het kabinet overweegt wel het heffingsplafond van de Belasting op Leidingwater (BoL) te verhogen. Dat kan grootverbruikers stimuleren om waterverspilling tegen te gaan, schrijft minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat in een brief aan de Tweede Kamer. De brancheverenigingen VEMW en Vewin zien het plan niet zitten.

In zijn Kamerbrief geeft de minister een beleidsreactie op het rapport Verkenning beprijzen watergebruik van Witteveen+Bos en PwC. Hierin zijn de mogelijke effecten van het beprijzen van water op waterbesparing onderzocht. Ook is bekeken wat beprijzing betekent voor de belastinginkomsten. De adviesbureaus hebben alle vormen van watergebruik onder de loep genomen: leidingwater, grondwater en oppervlaktewater.

Lage prijselasticiteit van water
Het onderzoek laat zien dat de prijselasticiteit van water laag is, aldus Madlener. “Een lage prijselasticiteit betekent dat een verhoging van de prijs van water slechts een zeer beperkt effect heeft op de vraag naar water.”

Minister Barry Madlener          Barry Madlener              (foto: Martijn Beekman)

Dit geldt waarschijnlijk nog wat sterker voor huishoudens dan voor bedrijven. “Een kleine prijsverhoging om het gebruik van water te verminderen is voor huishoudens niet effectief en voor zakelijke afnemers slechts beperkt effectief. Als er bij bedrijven (zeer) forse prijsprikkels worden toegepast, dan kan er meer effect worden bereikt.”

Een andere heffingsstructuur zoals een waterketentarief of staffel waarbij de gebruiker meer betaalt voor het verbruik, is volgens de minister effectiever. Ook kan de effectiviteit worden vergroot door een combinatie van instrumenten, bijvoorbeeld financiële prikkels en informeren of reguleren.

Het kabinet is niet van plan om een lastenverzwaring voor huishoudens door te voeren, meldt de minister. Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, is het hiermee eens. “De prijs van drinkwater is door stijgende kosten en oplopende investeringen sowieso al flink gestegen”, wordt gesteld in een reactie op de Kamerbrief.

Prijs niet belangrijkste voor zakelijke gebruikers
De minister merkt op dat voor zakelijke gebruikers de beschikbaarheid van water op dit moment belangrijker is dan de prijs van water. De kostprijs is nihil (grondwater en oppervlaktewater) of vormt hooguit een zeer klein deel van de kosten (leidingwater).

Een hogere prijs kan wel bijdragen aan toekomstige investeringsbeslissingen die zijn gericht op meer waterbesparende apparatuur en aan het circulair inrichten van watergebruik in productieprocessen. Er is een maar: “Prijsverhogingen op water kunnen voor een relatief kleine groep water-intensieve bedrijven een grote impact hebben. Bij hen kan de concurrentiepositie in het gedrang komen.”

Verhoging van heffingsplafond BoL overwogen
Het kabinet wil kijken naar een verhoging van het heffingsplafond van de Belasting op Leidingwater (BoL). Dat is nu 300 kubieke meter leidingwater per jaar; daarboven wordt het verbruik niet belast.

Madlener hierover: “Om ook grootverbruikers te stimuleren waterverspilling tegen te gaan, kan het een logische stap zijn het heffingsplafond te verhogen. Ook vanuit budgettair oogpunt is dit te overwegen.” De ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en van Financiën gaan samen de mogelijkheden onderzoeken. Dit wordt meegenomen in de voorjaarsbesluitvorming van 2025.

Zowel VEMW als Vewin tegen plan
De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), kenniscentrum en belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit- gas- en waterafnemers, ziet er geen heil in. In een reactie wordt gewezen op de afspraak in het Nationale Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing dat huishoudens en grootgebruikers uiterlijk in 2035 20 procent minder drinkwater moeten gebruiken “De geplande verhoging van de BoL leidt tot meer geld voor de staatskas, maar zal vrijwel niets bijdragen aan de realisatie van dit doel.”

Er worden meerdere redenen aangevoerd. “In de eerste plaats is van belang dat een dergelijke maatregel aantoonbaar niet of nauwelijks effect zal hebben op de beoogde waterbesparing.” Verder vindt VEMW dat de verhoging indruist tegen de verduurzaming van het watergebruik binnen bedrijven. En nog een argument: “Ook zou onderbenutting van de publieke infrastructuur kunnen ontstaan, wat leidt tot kostenstijgingen voor bedrijven en burgers.”

Vewin wijst het plan eveneens af. De vereniging noemt het, gezien de conclusies van het rapport, onbegrijpelijk hoe een aanpassing van de BoL waterbesparing kan bevorderen. “Vewin is daarvan geen voorstander en bepleit juist een verlaging of afschaffing van de BoL, aangezien nu al een flink deel van de prijs van drinkwater bestaat uit belastingen. In vergelijking; over flessenwater wordt, behalve btw, geen belasting geheven.”

Mogelijk hogere provinciale grondwaterheffing
Er wordt ook gekeken naar de prijs van grondwater, schrijft de minister. “De provinciale grondwaterheffing stimuleert zuinige omgang met grondwater onvoldoende en geeft geen volledige invulling van het principe ‘de gebruiker betaalt’.” Zijn ministerie start een verkenning naar wat er mogelijk is bij het verhogen en verbreden van deze heffing. Dat gebeurt in overleg met de stakeholders.

Volgens Vewin geeft het onderzoek naar beprijzing geen aanleiding voor de conclusie dat zo’n verhoging van de grondwaterheffing bijdraagt aan waterbesparing. “Mocht het inderdaad komen tot een hogere grondwaterheffing, dan moet de drinkwatersector een uitzondering krijgen want anders leidt dit alsnog tot een lastenverzwaring voor huishoudens.”

Aanpassing wet- en regelgeving voor wateronttrekkingen
Momenteel is er geen reden om te kijken naar de beprijzing van zoet oppervlaktewater, schrijft Madlener. “Met het oog op toenemende watertekorten in droge perioden is er wel het voornemen om de nationale wet- en regelgeving voor vergunningverlening in verband met onttrekkingen uit grond- en oppervlaktewater aan te passen.”

De Tweede Kamer wordt hierover op korte termijn geïnformeerd. Vewin steunt het plan om via het aanpassen van de vergunningverlening strenger toe te zien op onttrekkingen.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.

Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.
Met alle respect, maar ik kan me weer niet aan de indruk onttrekken dat hier oneigenlijk "behoud" van...ja van wat...? een heel belangrijke rol speelt vanuit oa. Rijkswaterstaat. Nogmaals kijkend naar het totale project van Ir. Lely en de doordachte gevolgen van eea. moeten we dit derde grote inpolder traject gewoon oppakken om meer balans te verkrijgen in alles. En no1, meer woningbouw ruimte wordt er in een klap mee opgelost! Anders mag men aan inpoldering Dogeland gaan denken in de Noordzee..., want we moeten hoe dan ook meer land erbij krijgen om alle problemen op te lossen.  
Is het niet van-den-zotten-in-het-kwadraat dat de rechterlijke macht de overheid moet veroordelen tot het naleven van de door haar zelf gemaakte wetgeving?
"En zij vreesden met groote vreeze!"  staat er in de Bijbel. Wat een negatief stukje. De rechter heeft een dwangsom opgelegd voor 2030. Minister Wiersma heeft nog even de tijd om met een oplossing te komen.