Burgerwetenschappers onderzoeken jaarlijks de kwaliteit van de kleinere Nederlandse wateren als deel van het project ‘Vang de watermonsters’. Uit dit onderzoek blijkt dat in 2023 bijna 80 procent van de wateren niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Om dat te veranderen roept Natuur & Milieu op tot strengere regels.
Circa 800 mensen onderzochten dit jaar in meer dan 3000 kleinere wateren - denk daarbij aan slootjes, vennetjes en vijvertjes - de waterkwaliteit. Er werd getest op helderheid, waterplanten en -diertjes zijn geteld en verzamelde watermonsters werden getest in het laboratorium van het NIOO-KNAW. “Daar zijn ze langs de KRW-meetlatten gelegd en vervolgens is dat vertaald in drie categorieën: goed, matig en slecht.”
Dit zegt Marita Voogt, bij Natuur & Milieu projectleider van het ‘Vang de watermonsters’-project, waar dit onderzoek onder valt. Naast deze natuurorganisatie zijn verder nog twee waterschappen, twee banken en het NIOO-KNAW betrokken bij dit project.
Volgens Voogt is het beeld van de waterkwaliteit tijdens de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven. “Dat vind ik eigenlijk nog het meest alarmerend, dat we geen verbetering zien. Het blijft zitten op 20 procent oké, 10 procent heel slecht en de rest matig. Dit beeld wordt overigens ook bevestigd door metingen voor de Kaderrichtlijn Water, die de kwaliteit van de grotere oppervlaktewateren monitoren.”
LEES OOK: Citizen Science: 'Zonder gedegen begeleiding werkt het niet'
De partners in het 'Vang de watermonsters’-project roepen de rijksoverheid daarom op om de regie te nemen om van de verbetering van de waterkwaliteit een gezamenlijke verantwoordelijkheid te maken. Natuur & Milieu gaat een stapje verder. Voogt: “Wij vragen het nieuwe kabinet om de andere overheden te helpen door strengere regels op te stellen om vervuiling bij de bron aan te pakken. Vervolgens willen we een betere handhaving van die regels.”
“De waterkwaliteit wordt aangetast door medicijnresten, riooloverstorten, door chemische lozingen door de industrie en door de landbouw”, vervolgt Voogt. “Op al die terreinen moeten we winst boeken omdat de waterkwaliteit te slecht is en er dus ook geen opgaande lijn te bespeuren is.”
Een opgaande lijn ziet Voogt wel in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. “Water heeft in bijna alle programma’s een plek. Nu gaat het er nog om de juiste dingen te doen. En dat is nodig. Niet om de doelen van de kaderrichtlijn water op tijd te halen. Dat gaat waarschijnlijk niet meer lukken. We moeten wel direct aan de slag om de verbetering in te zetten. Het gaat hier niet om het voldoen aan regels om de regels. Het gaat om de toestand van onze natuur.”
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.