Het aantal vastgestelde overschrijdingen van de waterkwaliteitsnormen door gewasbeschermingsmiddelen daalt, maar het tempo waarin vlakt al sinds 2018 af. De doelen die zijn opgesteld om de waterkwaliteit op orde te krijgen, zijn dan ook nog lang niet in zicht. Dat blijkt uit een nieuwe publicatie van het Compendium voor de Leefomgeving.
Om ecosystemen te beschermen tegen nadelige effecten van gewasbeschermingsmiddelen zijn in de Kaderrichtlijn Water (KRW) normen opgenomen waaraan de waterkwaliteit in de Nederlandse wateren moeten voldoen. Om de concentraties te monitoren worden metingen gedaan op 96 vaste locaties. Er wordt gekeken naar chronische blootstelling van waterorganismen aan gewasbeschermingsmiddelen. Enerzijds wordt getoetst aan het jaargemiddelde aan gemeten concentraties, anderzijds aan acute blootstelling met als toets de maximum gemeten concentratie.
Nog lang niet genoeg
Het aantal overschrijdingen van de norm voor chronische blootstelling is sinds de referentieperiode 2011-2013 met circa 50 procent afgenomen, het aantal metingen waarbij de norm voor acute blootstelling wordt overschreden is tegelijkertijd met circa 65 procent gedaald. Die percentages zijn nog lang niet genoeg, want in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst staat geschreven dat in 2023, dit jaar dus, de normoverschrijding 90 procent moet zijn gedaald ten opzichte van 2011-2013.
De nota uit 2013 is gebaseerd op de ambitie van het toenmalige kabinet dat de waterkwaliteit uiterlijk in 2023 op orde is. Om dit einddoel te halen, is nog ‘een aanzienlijke inspanning’ noodzakelijk, aldus het Compendium voor de Leefomgeving.
Op meetlocaties bij boomkwekerijen, bloembollen, fruitteelt en glastuinbouw worden de meeste normoverschrijdingen aangetroffen, aldus de publicatie. Uit de meetgegevens blijkt dat het met name mis gaat met een beperkt aantal stoffen waarvan de gemeten concentraties te hoog is. Verbetering van de waterkwaliteit is dan ook mogelijk door vooral de meest vervuilende stoffen aan te pakken, aldus de rapportage.
Tekortkomingen
Er worden ook andere tekortkomingen benoemd. Naast de KRW-normen, worden ook de toelatingscriteria van de gewasbeschermingsmiddelen veelvuldig overschreden. “Dit kan erop duiden dat stoffen niet altijd volgens het voorschrift worden gebruikt. Maar er zijn ook tekortkomingen in de nationale toelatingsprocedure. Die houdt namelijk niet met alle mogelijke emissieroutes rekening.”
Ook wordt vastgesteld dat het voor de meest toxische stoffen onmogelijk is om een trendbepaling op basis van de metingen te doen. “Bij deze stoffen gaat het om lage concentraties, die evengoed een grote invloed op waterkwaliteit kunnen hebben. Het komt voor dat niet met voldoende betrouwbaarheid kan worden vastgesteld of een stof in een lage concentratie in oppervlaktewater aanwezig is.”
Het verbruik van deze zogeheten ‘niet-toetsbare stoffen’ is toegenomen. “Mede door de toename van het verbruik van niet-toetsbare stoffen is in die periode het berekende risico voor waterorganismen (de zogenoemde milieubelasting) toegenomen. Het is daarom aannemelijk dat het beeld van een dalende trend in het aantal overschrijdingen op basis van alleen de metingen de werkelijke situatie maskeert”, staat in de rapportage.
Hoe de werkelijke situatie eruit ziet is onduidelijk, want de berekeningen van de milieubelasting door niet-toetsbare stoffen zijn sinds 2018 niet meer geactualiseerd, aldus de rapportage.
LEES OOK
in de maart-uitgave van H2O het artikel: Twijfels over toelatingskader gewasbeschermingsmiddelen