Omgevingsmanagement wordt steeds belangrijker voor het succes van grote infrastructurele projecten, ook voor de waterschappen (van de toekomst). Hoe pakken die het aan? We vroegen het aan omgevingsmanagers van de dijkversterking in Steyl-Maashoek en van de Markermeerdijken. "Je hebt altijd te maken met verschillende belangen, meningen, visies. En je kunt niet iedereen gelijk geven."
door Pauline van Kempen
‘Met de omgeving, voor de omgeving’ is het motto van Waterschap Limburg. Dat geldt zeker voor de zeventien dijkversterkingsprojecten binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), die allemaal een eigen omgevingsmanager hebben. “Mensen informeren en betrekken, daar gaat het om”, zegt Luuk Claessens, omgevingsmanager van het project Steyl-Maashoek.
Waar organisaties als Rijkswaterstaat en de provincies al langer ervaring hebben met omgevingsmanagement, is het voor de waterschappen een betrekkelijk nieuw fenomeen. Maar ook die kunnen er vaak niet meer omheen. Het kost simpelweg te veel tijd en geld (door juridische procedures) om de omgeving niet bij de plannen te betrekken, zeker als die bewoners en bedrijven rechtstreeks raken.
In Limburg loopt de dijk langs de Maas op veel plaatsen letterlijk door de achtertuin van mensen. Het gaat om keringen die na de overstromingen van 1993 en 1995 versneld zijn aangelegd, maar nu aan de huidige normen moeten worden aangepast, legt Claessens’ collega Guido Toirkens uit. “Een waanzinnige opgave, want we moeten ook nadenken of die dijk wel op de goede plek ligt. Daar was toen geen tijd voor.”
Zelfsluitende kering
Dat nadenken gebeurt nu samen met bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden, zoals gemeenten en Rijkswaterstaat. In het kloosterdorp Steyl, nabij Venlo, vereiste het beschermde dorpsgezicht een innovatieve - en dure - oplossing. Gekozen is voor een zelfsluitende kering, die het zicht op het dorp en op de rivier alleen bij hoogwater ontneemt. Daarnaast wordt de huidige muur met 70 centimeter verhoogd.
Juist dat laatste is het pijnpunt voor de bewoners van de huizen pal achter de waterkering. Zij zijn in juni tegen het plan in beroep gegaan. Het waterschap werkt aan een verweerschrift waarin beargumenteerd wordt waarom die hogere muur echt nodig is.
“Dit is mijn tiende dijkversterkingsproject voor Waterschap Limburg”, vertelt Toirkens. “In het begin dachten we nog dat we iedereen tevreden konden stellen. Dat lukt niet, maar we moeten het wel kunnen uitleggen.”
Het plan voor Steyl is de uitkomst van een reeks ontwerpateliers, inloopavonden en keukentafelgesprekken die in 2016 begon. Ondanks de lopende procedure meent Claessens dat de inspanningen niet voor niets zijn geweest. “Eerst was er een grote groep met twijfels, maar die heb ik zien afnemen. Een deel daarvan is nu zelfs blij met het resultaat.”
Behoorlijke uitdaging
Iedereen tevreden stellen is onmogelijk, weten ze ook bij de Alliantie Markermeerdijken. Hierin werken het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en de aannemers Boskalis en VolkerWessels samen aan het grootste dijkversterkingsproject van Nederland, de ruim 33 kilometer lange Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam.
Het project begon in 2014 en moest in 2021 afgerond worden, maar dat wordt zeker 2025, verwacht omgevingsmanager Ricardo Nuijens. De vertraging is deels het gevolg van de procedure die omwonenden tot aan de Raad van State bracht. Het hoogste rechtsorgaan bepaalde uiteindelijk in april 2020 dat de dijkversterking door mocht gaan.
Het waterschap besefte dat de versterking van de afgekeurde Markermeerdijken 'een behoorlijke uitdaging' zou worden, aldus Nuijens. Niet alleen omdat ze een slappe ondergrond van veen hebben en provinciaal monument zijn, maar ook omdat de aanvoerwegen smal zijn en er woningen en bedrijven dicht op de dijk staan.
Bouwklankbordgroepen
Daarom is een alliantie met de beide aannemers gevormd, waarin de expertise gebundeld is en de risico‘s gedeeld worden. Vanaf het begin overleggen omgevingsmanagers, ecologen, bodemkwaliteitdeskundigen en verkeersexperts met elkaar in een expertteam en is gesproken met bewoners, gemeenten en bijvoorbeeld Staatsbosbeheer.
“We wilden het gebied leren kennen om te voorkomen dat we keuzes zouden maken die heel gevoelig liggen”, aldus de van Boskalis afkomstige Nuijens. “En we zijn steeds op zoek geweest naar meekoppelkansen, zoals de wens van de provincie voor een fietsroute van Hoorn naar Amsterdam.”
In een later stadium zijn voor elk van de vijftien modules (deeltrajecten) van de dijkversterking ‘bouwklankbordgroepen’ gevormd, waarin met bewoners overlegd wordt over bijvoorbeeld maatregelen om hinder te voorkomen, en er worden keukentafelgesprekken gevoerd. Indien nodig wordt gelijk actie ondernomen, zegt Nuijens. “Want als er eenmaal een negatief sentiment is, raak je dat bijna niet meer kwijt.”
Omgevingswet
Omgevingsmanagement is eigenlijk een soort Haarlemmerolie, stelt hij. Het zorgt ervoor dat een project soepel loopt. Dat betekent niet dat je het met elkaar eens wordt. “Je hebt altijd te maken met verschillende belangen, meningen, visies. En je kunt niet iedereen gelijk geven, daar moet je heel helder in zijn. Maar je moet wel in gesprek blijven. Ook na een gerechtelijke uitspraak moet je met elkaar door.”
Onder de nieuwe Omgevingswet wordt participatie straks een verplicht onderdeel van een besluitvormingstraject. Nuijens spreekt van 'een metamorfose die in Nederland gaat plaatsvinden'. Van de waterschappen zal dat nog heel wat gaan vergen, voorspelt hij. “Het kan ook zijn dat er iets anders uitkomt dan je zelf had bedacht.”
LEES OOK IN DEZE SERIE:
Uitdagingen waterschap ook uitdaging voor financiering
Martijn van der Steen (NSOB): 'De toekomst vraagt het lef om radicaal anders te denken’
Digitale transformatie: 'Werk waterschappen verandert fundamenteel'
OR Rivierenland: ‘We moeten van ons eigen eilandje afkomen’
Stefan Kuks: 'De waterschappen moeten duidelijk maken dat er grenzen zijn'